Engels
Uitgebreide vertaling voor piercing (Engels) in het Spaans
piercing:
-
piercing (shrill; penetrating; rasping)
agudo; áspero; intenso; acre; fuerte; duro; agrio; severo; deslumbrante; estridente; chillón; penetrante; encarnizado; con énfasis; con insistencia-
agudo bijvoeglijk naamwoord
-
áspero bijvoeglijk naamwoord
-
intenso bijvoeglijk naamwoord
-
acre bijvoeglijk naamwoord
-
fuerte bijvoeglijk naamwoord
-
duro bijvoeglijk naamwoord
-
agrio bijvoeglijk naamwoord
-
severo bijvoeglijk naamwoord
-
deslumbrante bijvoeglijk naamwoord
-
estridente bijvoeglijk naamwoord
-
chillón bijvoeglijk naamwoord
-
penetrante bijvoeglijk naamwoord
-
encarnizado bijvoeglijk naamwoord
-
con énfasis bijvoeglijk naamwoord
-
con insistencia bijvoeglijk naamwoord
-
-
piercing (penetrating)
penetrante-
penetrante bijvoeglijk naamwoord
-
-
piercing (dire; grinding)
-
the piercing (cutting; intersection; section)
Vertaal Matrix voor piercing:
Verwante woorden van "piercing":
Synoniemen voor "piercing":
Verwante definities voor "piercing":
Wiktionary: piercing
pierce:
-
to pierce (perforate; drill; pierce through)
-
to pierce (penetrate; bore through)
perforar; entrar; acceder; caerse; adentrar; penetrar; derrumbarse; caer en; entrar en; filtrarse; perforarse; entrar de paso-
perforar werkwoord
-
entrar werkwoord
-
acceder werkwoord
-
caerse werkwoord
-
adentrar werkwoord
-
penetrar werkwoord
-
derrumbarse werkwoord
-
caer en werkwoord
-
entrar en werkwoord
-
filtrarse werkwoord
-
perforarse werkwoord
-
entrar de paso werkwoord
-
-
to pierce
-
to pierce (prick)
-
to pierce (prick)
Conjugations for pierce:
present
- pierce
- pierce
- pierces
- pierce
- pierce
- pierce
simple past
- pierced
- pierced
- pierced
- pierced
- pierced
- pierced
present perfect
- have pierced
- have pierced
- has pierced
- have pierced
- have pierced
- have pierced
past continuous
- was piercing
- were piercing
- was piercing
- were piercing
- were piercing
- were piercing
future
- shall pierce
- will pierce
- will pierce
- shall pierce
- will pierce
- will pierce
continuous present
- am piercing
- are piercing
- is piercing
- are piercing
- are piercing
- are piercing
subjunctive
- be pierced
- be pierced
- be pierced
- be pierced
- be pierced
- be pierced
diverse
- pierce!
- let's pierce!
- pierced
- piercing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor pierce:
Verwante woorden van "pierce":
Synoniemen voor "pierce":
Verwante definities voor "pierce":
Wiktionary: pierce
pierce
Cross Translation:
verb
-
puncture
- pierce → perforar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pierce | → entrar; penetrar; montar | ↔ entrer — aller de dehors vers dedans. |
• pierce | → agujerear; horadar; perforar | ↔ forer — Percer. |
• pierce | → agujerear; horadar; perforar | ↔ percer — Traverser en faisant un trou, une ouverture. (Sens général). |
• pierce | → picar; pinchar; pespuntear; coser a máquina; punzar | ↔ piquer — Traductions à trier suivant le sens |
• pierce | → penetrar | ↔ pénétrer — passer à travers ; entrer fort avant. |