Overzicht
Engels naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. senior:
  2. Wiktionary:
Spaans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. sénior:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor senior (Engels) in het Spaans

senior:

senior [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the senior (eldest; oldest)
    el mayor
    • mayor [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. the senior (senior citizen; aged person; elderly person)
    la persona de la tercera edad; el anciano; la persona de edad avanzada

senior bijvoeglijk naamwoord

  1. senior (oldest; eldest)
    más viejo; sénior

Vertaal Matrix voor senior:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anciano aged person; elderly person; senior; senior citizen aged; elder; elderly; greybeard; old age pensioner; pensioner; senior citizen
mayor eldest; oldest; senior Nestor; doyen; major; senior partner; squadron leader
persona de edad avanzada aged person; elderly person; senior; senior citizen
persona de la tercera edad aged person; elderly person; senior; senior citizen
- elder
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- aged; elderly; fourth-year; older
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anciano advanced in years; aged; elderly; old; very old
mayor big; bigger; biggest; considerable; conspicuous; elder; elderly; enormous; great; higher; large; larger; notable; older; remarkable; respectable; striking; substantial; tall; taller; vast
más viejo eldest; oldest; senior
sénior eldest; oldest; senior aged; elderly; old

Verwante woorden van "senior":

  • seniors

Synoniemen voor "senior":


Antoniemen van "senior":


Verwante definities voor "senior":

  1. used of the fourth and final year in United States high school or college1
    • the senior prom1
  2. advanced in years; (`aged' is pronounced as two syllables)1
    • senior citizen1
  3. older; higher in rank; longer in length of tenure or service1
    • senior officer1
  4. a person who is older than you are1
  5. an undergraduate student during the year preceding graduation1

Wiktionary: senior

senior
noun
  1. someone older than someone else

Cross Translation:
FromToVia
senior senior seniorals Namenszusatz: der Ältere von zwei Personen gleichen Namens
senior anciano; anciana ancienpersonne âgée.

Verwante vertalingen van senior



Spaans

Uitgebreide vertaling voor senior (Spaans) in het Engels

sénior:

sénior bijvoeglijk naamwoord

  1. sénior (más viejo)
    eldest; oldest; senior
  2. sénior (viejo; anciano; de edad avanzada)
    elderly; aged; old
    • elderly bijvoeglijk naamwoord
    • aged bijvoeglijk naamwoord
    • old bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor sénior:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aged anciano; viejo
elderly anciano; viejo
eldest mayor
oldest mayor
senior anciano; mayor; persona de edad avanzada; persona de la tercera edad
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aged anciano; de edad avanzada; sénior; viejo anciano; muy viejo; reviejo
elderly anciano; de edad avanzada; sénior; viejo anciano; mayor
eldest más viejo; sénior sobreviviente
old anciano; de edad avanzada; sénior; viejo a la antigua; anticuado; antiguo; antiquísimo; chapado a la antigua; clásico; viejo; viejísimo
senior más viejo; sénior
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oldest más viejo; sénior sobreviviente


Wiktionary: senior


Cross Translation:
FromToVia
senior senior citizen Seniormeist Plural: alter Mensch
senior senior seniorals Namenszusatz: der Ältere von zwei Personen gleichen Namens