Wealth: vertaling Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Spaans: Meer gegevens...

wealth:
- recurso; riqueza; abundancia; prosperidad; éxito; bienestar; bonanza; afluencia; provecho; salud; capital; mas dineros; suma
Wiktionary:
- wealth → prosperidad, riqueza
- wealth → riqueza, abundancia, afluencia, suerte, destino

Engels

Uitgebreide vertaling voor wealth (Engels) in het Spaans

wealth:

wealth [the ~] zelfstandig naamwoord

the wealth (richness)
el recurso; la riqueza; la abundancia
- recurso [el ~] zelfstandig naamwoord
- riqueza [la ~] zelfstandig naamwoord
- abundancia [la ~] zelfstandig naamwoord
the wealth (prosperity; welfare; well-being; affluence)
la prosperidad; el éxito; el bienestar; la bonanza; la afluencia; el provecho; el salud
- prosperidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- éxito [el ~] zelfstandig naamwoord
- bienestar [el ~] zelfstandig naamwoord
- bonanza [la ~] zelfstandig naamwoord
- afluencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- provecho [el ~] zelfstandig naamwoord
- salud [el ~] zelfstandig naamwoord
the wealth (large sum of money; capital; fortune)
el capital; el mas dineros; la suma
- capital [el ~] zelfstandig naamwoord
- mas dineros [el ~] zelfstandig naamwoord
- suma [la ~] zelfstandig naamwoord
the wealth (opulence; richness)
la riqueza
- riqueza [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor wealth:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abundancia	richness; wealth	abundance; affluence; excess; excessiveness; exuberance; luxury; multitude; overabundance; overflow; profusion; surplus
afluencia	affluence; prosperity; wealth; welfare; well-being	clamor; clamour; crowd; gathering; group; hubbub; hullabaloo; inflow; influx; noise; racket; stream; tumult; tumultuousness
bienestar	affluence; prosperity; wealth; welfare; well-being	be satisfied with; complacency; euphoria; good health; happiness; health; healthiness; pleasure; prosperity; satisfaction; success; well-being
bonanza	affluence; prosperity; wealth; welfare; well-being
capital	capital; fortune; large sum of money; wealth	ability; be happy; capability; capacity; capital; capital city; capital sum; chief town; finances; financial means; fortune; luck; means; metropolis; quality; windfall
mas dineros	capital; fortune; large sum of money; wealth
prosperidad	affluence; prosperity; wealth; welfare; well-being	prosperity; success
provecho	affluence; prosperity; wealth; welfare; well-being	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; productivity; profit; return; take; use; usefulness; utility; value; victory; winning; yield
recurso	richness; wealth	asset; expedient; help; legal remedy; makeshift; remedy; remedy at law; resource; resources; work center
riqueza	opulence; richness; wealth	ability; abundance; affluence; capability; capacity; capital; finances; financial means; luxury; means; quality
salud	affluence; prosperity; wealth; welfare; well-being	good health; health; healthiness
suma	capital; fortune; large sum of money; wealth	amount; capital; count; finances; financial means; means; sum; total amount
éxito	affluence; prosperity; wealth; welfare; well-being	bestseller; box-office success; chance; chart topper; cracker; door; doorway; fortunate; front door; good luck; hit; labour performance; prosperity; smash; smash hit; smasher; street door; succeeding; success; sure card; winner; working
-	riches; wealthiness
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
capital		capital; equity

Synoniemen voor "wealth":

wealthiness; financial condition; economic condition
abundance; copiousness; teemingness
riches; material resource
property; belongings; holding; material possession

Antoniemen van "wealth":

poverty

Verwante definities voor "wealth":

the quality of profuse abundance¹
- she has a wealth of talent¹
property that has economic utility: a monetary value or an exchange value¹
an abundance of material possessions and resources¹
the state of being rich and affluent; having a plentiful supply of material goods and money¹
- great wealth is not a sign of great intelligence¹

Wiktionary: wealth

wealth

noun

riches; valuable material possessions
- wealth → prosperidad; riqueza

Cross Translation:

From	To	Via
• wealth	→ riqueza	↔ rijkdom — het bezitten van veel geld en goud
• wealth	→ riqueza	↔ Reichtum — Singular: einem großer materieller Besitz
• wealth	→ abundancia; afluencia	↔ abondance — Grande quantité
• wealth	→ suerte; destino	↔ fortune — hasard, chance.
• wealth	→ afluencia	↔ profusion — grand abondance.
• wealth	→ riqueza; abundancia	↔ richesse — opulence, abondance de biens.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van wealth

Remove Ads

Engelse en Spaanse zoekresultaten voor: wealth

Uitgebreide vertaling voor wealth (Engels) in het Spaans

wealth:

wealth [the ~] zelfstandig naamwoord

the wealth (richness)

the wealth (prosperity; welfare; well-being; affluence)

the wealth (large sum of money; capital; fortune)

the wealth (opulence; richness)

Vertaal Matrix voor wealth:

Synoniemen voor "wealth":

Antoniemen van "wealth":

Verwante definities voor "wealth":

Wiktionary: wealth

Verwante vertalingen van wealth