Nucleus: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Spaans: Meer gegevens...

nucleus:
- punto esencial; epicentro; corazón de una cosa; medio; centro; núcleo; interior; punto medio; parte interior
Wiktionary:
- nucleus → núcleo
- nucleus → núcleo, núcleo celular, núcleo átomico, cuesco, hueso

Engels

Uitgebreide vertaling voor nucleus (Engels) in het Spaans

the nucleus (pivot; nexus; central point; centre; hub; center)
el punto esencial; el epicentro; el corazón de una cosa
- punto esencial [el ~] zelfstandig naamwoord
- epicentro [el ~] zelfstandig naamwoord
- corazón de una cosa [el ~] zelfstandig naamwoord
the nucleus (middle; pivot; inner)
el medio; el centro; el núcleo; el interior; el punto medio; la parte interior
- medio [el ~] zelfstandig naamwoord
- centro [el ~] zelfstandig naamwoord
- núcleo [el ~] zelfstandig naamwoord
- interior [el ~] zelfstandig naamwoord
- punto medio [el ~] zelfstandig naamwoord
- parte interior [la ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
centro	inner; middle; nucleus; pivot	bastion; center; centre; fortification; fortress; funny farm; heart; home; loony bin; madhouse; mental home; mental hospital; mental institution; nut-house; stronghold; ticker
corazón de una cosa	center; central point; centre; hub; nexus; nucleus; pivot	center; centre
epicentro	center; central point; centre; hub; nexus; nucleus; pivot
interior	inner; middle; nucleus; pivot	hinterland; inland; inlands; inner; inner side; inside; interior; interiors; internal
medio	inner; middle; nucleus; pivot	hip; medium
núcleo	inner; middle; nucleus; pivot	center; centre; core; heart; kernel; pith
parte interior	inner; middle; nucleus; pivot	inner; inner side; inside; interior; psyche; soul; spirit
punto esencial	center; central point; centre; hub; nexus; nucleus; pivot	main issue; main point; main thing; prominent
punto medio	inner; middle; nucleus; pivot	midpoint
-	cell nucleus; core; core group; karyon; lens nucleus
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
interior		autochthonal; domestic; indigenous; inner; inside; interior; internal; inward; native; spiritual
medio		average; half; medium; modal

the central structure of the lens that is surrounded by the cortex¹
a part of the cell containing DNA and RNA and responsible for growth and reproduction¹
any histologically identifiable mass of neural cell bodies in the brain or spinal cord¹
a small group of indispensable persons or things¹
the positively charged dense center of an atom¹
(astronomy) the center of the head of a comet; consists of small solid particles of ice and frozen gas that vaporizes on approaching the sun to form the coma and tail¹

nucleus

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• nucleus	→ núcleo	↔ nucleus — biologie\|nld het organel dat de genetische code (DNA) bevat
• nucleus	→ núcleo; núcleo celular	↔ celkern — biologie\|nld het organel dat de genetische code (DNA) bevat
• nucleus	→ núcleo átomico	↔ Atomkern — Physik, Chemie: aus Protonen und Neutronen bestehender Kern des Atoms
• nucleus	→ núcleo	↔ Kern — zentraler Hauptbestandteil eines Ganzen
• nucleus	→ cuesco; hueso; núcleo	↔ noyau — Partie centrale, dure, d’une drupe et qui contient une amande. On oppose le noyau au pépin de la baie.