Home ->Woordenboeken ->Engels/Spaans ->Zoek: gender

Engelse en Spaanse zoekresultaten voor: gender

Overzicht

Engels naar Spaans: Meer gegevens...

gender:
- género; sexo; raza; familia; generación; género gramatical
Wiktionary:
- gender → género, sexo
- gender → sexo, género

Engels

Uitgebreide vertaling voor gender (Engels) in het Spaans

gender:

gender [the ~] zelfstandig naamwoord

the gender (sex)
el género; el sexo; la raza; la familia; la generación; el género gramatical
- género [el ~] zelfstandig naamwoord
- sexo [el ~] zelfstandig naamwoord
- raza [la ~] zelfstandig naamwoord
- familia [la ~] zelfstandig naamwoord
- generación [la ~] zelfstandig naamwoord
- género gramatical [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gender:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
familia	gender; sex	dynasty; family; family unit; household; reign
generación	gender; sex	age; generation; life span; lifetime
género	gender; sex	belonging; category; class; genre; kind; possession; sort; style; trade; type
género gramatical	gender; sex
raza	gender; sex	species
sexo	gender; sex	sex
-	grammatical gender; sex; sexuality
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
familia		family

Verwante woorden van "gender":

genders

Synoniemen voor "gender":

grammatical gender; grammatical category; syntactic category
sex; sexuality; physiological property

Verwante definities voor "gender":

the properties that distinguish organisms on the basis of their reproductive roles¹
a grammatical category in inflected languages governing the agreement between nouns and pronouns and adjectives; in some languages it is quite arbitrary but in Indo-European languages it is usually based on sex or animateness¹

Wiktionary: gender

gender

noun

-
- gender → género
biological sex of persons or animals
- gender → género; sexo
grammar: division of nouns and pronouns
- gender → género

Cross Translation:

From	To	Via
• gender	→ sexo	↔ kunne — geslacht, sekse.
• gender	→ género	↔ gender — sekse
• gender	→ género	↔ Genus — Linguistik: Geschlecht (im Deutschen grammatische Kategorie von Substantiven, Adjektiven, Artikeln, Pronomen und Verben)
• gender	→ sexo	↔ Geschlecht — die Eigenschaft hoch Lebewesen, männlich oder weiblich zu sein
• gender	→ género	↔ genre — ensemble d’êtres, ou de choses, caractériser par un ou des traits communs.
• gender	→ sexo	↔ sexe — biol\|fr genre qui peut être masculin ou féminin.

Computer vertaling door derden:

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University