Home ->Woordenboeken ->Engels/Spaans ->Zoek: fiasco

Engelse en Spaanse zoekresultaten voor: fiasco

Overzicht
Engels naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. fiasco:
  2. Wiktionary:
Spaans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. fiasco:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor fiasco (Engels) in het Spaans

fiasco:

fiasco [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fiasco (failure; flop; defeat; fall-through; let down)
    el fracaso; la derrota; el fallo; el fiasco; la pérdida; el descalabro; el chasco; el malogro; el desacierto; el debacle
    • fracaso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • derrota [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fallo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • fiasco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pérdida [la ~] zelfstandig naamwoord
    • descalabro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • chasco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • malogro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • desacierto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • debacle [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fiasco:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chasco defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down disadvantage; disgrace; drawback; extinguisher; flop; snuffer
debacle defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down blunder; failure; miss
derrota defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down bereavement; bust-up; collapse; contra; crash; defeat; demerit; disadvantage; downfall; drawback; let down; loss; ruin; sagging; slump; smash; suffering
desacierto defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down defect; error; fault; flaw; incorrectness
descalabro defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down
fallo defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down blunder; defect; enunciation; error; failing; failure; fault; flaw; gas; hoot; howler; imperfection; incorrectness; judgement; miscalculation; miss; mistake; oversight; pronunciation; scream; sentence; shortage; shortcoming; slip; verdict; verdict of guilty
fiasco defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down blooper; blunder; enormity; failure; miss
fracaso defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down blooper; blunder; breaking down; caving in; collapse; collapsing; coming to a standstill; crack; defect; dejection; depression; enormity; error; failing; failure; fault; flaw; incorrectness; kink; loser; malaise; misfit; miss; reaching a deadlock; recession; slump
malogro defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down
pérdida defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down bereavement; contra; defeat; demerit; disadvantage; downfall; drawback; leak; leakage; let down; loss; ruin; spill; suffering
- debacle

Verwante woorden van "fiasco":

  • fiascoes

Synoniemen voor "fiasco":


Verwante definities voor "fiasco":

  1. a sudden and violent collapse1

Wiktionary: fiasco

fiasco
noun
  1. ludicrous or humiliating situation
Cross Translation:
FromToVia
• fiasco → fiasco; fracaso ↔ Fiasko — Misserfolg, Reinfall, soziale oder wirtschaftliche Katastrophe

Verwante vertalingen van fiasco



Spaans

Uitgebreide vertaling voor fiasco (Spaans) in het Engels

fiasco:

fiasco [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el fiasco (fracaso; derrota; fallo; )
    the failure; the fiasco; the flop; the defeat; the fall-through; the let down
    • failure [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fiasco [the ~] zelfstandig naamwoord
    • flop [the ~] zelfstandig naamwoord
    • defeat [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fall-through [the ~] zelfstandig naamwoord
    • let down [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. el fiasco (caballete; fracaso; error enorme; )
    the blunder; the blooper; the enormity
    • blunder [the ~] zelfstandig naamwoord
    • blooper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • enormity [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. el fiasco (disparate; fracaso; barbaridad; )
    the blunder
    • blunder [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. el fiasco (metedura de pata; fracaso; equivocación; patinazo; debacle)
    the miss; the blunder; the failure
    • miss [the ~] zelfstandig naamwoord
    • blunder [the ~] zelfstandig naamwoord
    • failure [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fiasco:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blooper barbaridad; caballete; enormidad; error enorme; estupidez; fiasco; fracaso; metedura de pata; patinazo
blunder barbaridad; caballete; debacle; disparate; enormidad; equivocaciones; equivocación; error; error enorme; estupidez; fallo; falta; fiasco; fracaso; metedura de pata; patinazo; pifia; tiro errado; tiro fallido equivocación; error; fallo; falta; metedura de pata; patinazo; pifia
defeat chasco; debacle; derrota; desacierto; descalabro; fallo; fiasco; fracaso; malogro; pérdida derrota; frustración; pérdida
enormity barbaridad; caballete; enormidad; error enorme; estupidez; fiasco; fracaso; metedura de pata; patinazo
failure chasco; debacle; derrota; desacierto; descalabro; equivocación; fallo; fiasco; fracaso; malogro; metedura de pata; patinazo; pérdida ausencia; bancarrota; carencia; defecto; deficiencia; desperfecto; equivocación; error; fallo; falta; fracaso; imperfección; incomparecencia; incumplimiento
fall-through chasco; debacle; derrota; desacierto; descalabro; fallo; fiasco; fracaso; malogro; pérdida
fiasco chasco; debacle; derrota; desacierto; descalabro; fallo; fiasco; fracaso; malogro; pérdida
flop chasco; debacle; derrota; desacierto; descalabro; fallo; fiasco; fracaso; malogro; pérdida chasco
let down chasco; debacle; derrota; desacierto; descalabro; fallo; fiasco; fracaso; malogro; pérdida derrota; pérdida
miss debacle; equivocación; fiasco; fracaso; metedura de pata; patinazo chica; dama; doncella; equivocación; error; fallo; gata; línea no ejecutada; maestra; mujer; niña; señora; señorita
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blunder chascar; chasquear; deslizarse; resbalar
flop arrojar; caer estrepitosamente; cometer un error; darse un batacazo; detonar; echar rayos; embarrancar; encallar; engañarse; equivocarse; errar; errarse; estallar; estar en un error; fallar; faltar; fracasar; ir mal; irse al agua; irse al carajo; irse al traste; lanzar; meter la pata; perderse; petardear; salir fallido; salir mal; tronar
let down decepcionar; dejar abajo; dejar caer; dejar descender; desilusionar; frustrar; hacer bajar; hacer descender
miss desaparecer; errar el golpe; errar el tiro; pasar por alto; perderse
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
let down decepcionado; desconcertado

Verwante woorden van "fiasco":

  • fiascos

Wiktionary: fiasco

fiasco
noun
  1. ludicrous or humiliating situation
  2. (slang) failed enterprise
  3. failure
interjection
  1. a disappointment, a pity, a shame
Cross Translation:
FromToVia
• fiasco → fiasco; flop ↔ Fiasko — Misserfolg, Reinfall, soziale oder wirtschaftliche Katastrophe
• fiasco → breakdown; ruin; crash; collapse ↔ Zusammenbruch — wirtschaftlicher oder finanzieller Absturz einer Person oder eines Systems







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0624 seconde
Page rendered in 1.0 seconds