Overzicht
Engels naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. breach:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor breach (Engels) in het Spaans

breach:

breach [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the breach
    la brecha; el boquete
    • brecha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • boquete [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor breach:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boquete breach back street; bottom; dump; hamlet; hole; leak; leakage; lower side; punch-mark; puncture; slum; slum dwelling; underside
brecha breach back street; bottom; dump; fire-hole; hole; leak; leakage; lower side; punch-mark; puncture; slum; slum dwelling; underside
- break; falling out; rift; rupture; severance
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- break; gap; go against; infract; offend; transgress; violate

Verwante woorden van "breach":

  • breaches

Synoniemen voor "breach":


Antoniemen van "breach":


Verwante definities voor "breach":

  1. a failure to perform some promised act or obligation1
  2. a personal or social separation (as between opposing factions)1
  3. an opening (especially a gap in a dike or fortification)1
  4. make an opening or gap in1
  5. act in disregard of laws, rules, contracts, or promises1

Wiktionary: breach

breach
noun
  1. -
  2. breaking of waves
  3. assault
  4. gap
  5. breaking up of amicable relations
  6. break of a law or obligation
  7. figuratively: the act of breaking

Cross Translation:
FromToVia
breach romper brechen — (Regeln, Gesetze, Üblichkeiten und ähnliches) übertreten, nicht einhalten
breach quebrar; romper; quebrantar briserrompre, mettre en pièces.
breach brecha brèche — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van breach