Gift: vertaling Engels

Engels

Uitgebreide vertaling voor gift (Engels) in het Spaans

gift:

gift [the ~] zelfstandig naamwoord

the gift (present; offering)
el regalo; la donación; la donaciones; el donativos
- regalo [el ~] zelfstandig naamwoord
- donación [la ~] zelfstandig naamwoord
- donaciones [la ~] zelfstandig naamwoord
- donativos [el ~] zelfstandig naamwoord
the gift (talent; capacity; ingenuity; ability; aptitude; natural ability)
el talento; la dádiva; el genio; la persona con talento; la capacidad; la genialidad
- talento [el ~] zelfstandig naamwoord
- dádiva [la ~] zelfstandig naamwoord
- genio [el ~] zelfstandig naamwoord
- persona con talento [la ~] zelfstandig naamwoord
- capacidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- genialidad [la ~] zelfstandig naamwoord
the gift (birthday present)
el regalo de cumpleaños
- regalo de cumpleaños [el ~] zelfstandig naamwoord
the gift
la donación
- donación [la ~] zelfstandig naamwoord

gift werkwoord

gift (endow; present)
otorgar; dotar
- otorgar werkwoord
- dotar werkwoord

Vertaal Matrix voor gift:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
capacidad	ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent	ability; appropriateness; authority; capability; capacity; carrying capacity; competence; contents; force; loading capacity; potential; power; quality; size; strength; suitability; volume
donaciones	gift; offering; present	contribution; donations; gifts
donación	gift; offering; present	boon; donation; favor; favour; goodwill; grace; mass; patronage; service; support
donativos	gift; offering; present	contribution; donations; gifts
dádiva	ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent
genialidad	ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent	brainpower; brilliance; genius; ingenuity; intellect; intelligence; inventiveness; mental capacity; resourcefulness; sense; thought
genio	ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent	brain; brainpower; bright spark; brilliance; discernment; genius; go getter; high flyer; ingenuity; insight; intellect; intelligence; inventiveness; magician; mental capacity; notion; resourcefulness; sense; smart fellow; sorcerer; thought; understanding; whizz kid; wizard
persona con talento	ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent	genius; go getter; high flyer; smart fellow; whizz kid
regalo	gift; offering; present	little gift; little present; treat
regalo de cumpleaños	birthday present; gift	birthday present
talento	ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent	ability; brainpower; genius; intellect; intelligence; mental capacity; sense; skill; thought
-	endowment; giving; natural endowment; talent
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dotar	endow; gift; present
otorgar	endow; gift; present	allow; authorise; authorize; award; bestow; comply with; donate; give; give a present; grant; offer; permit
-	empower; endow; endue; give; indue; invest; present
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	present

Verwante woorden van "gift":

gifting, gifted, gifts

Synoniemen voor "gift":

acquisition
endowment; talent; natural endowment; natural ability
giving; sharing; share-out
endow; indue; empower; invest; endue; enable
give; present

Verwante definities voor "gift":

the act of giving¹
natural abilities or qualities¹
something acquired without compensation¹
give as a present; make a gift of¹
give qualities or abilities to¹

Wiktionary: gift

gift

verb

(transitive) To give as a gift
- gift → dar; regalar

noun

A talent or natural ability
- gift → don; talento
Something given to another voluntarily, without charge
- gift → presente; regalo

Cross Translation:

From	To	Via
• gift	→ regalo	↔ kado — iets dat men iemand geeft, meestal ter gelegenheid van een speciale gebeurtenis
• gift	→ talento	↔ gave — een bijzondere aanleg
• gift	→ talento	↔ begaafdheid — een bijzondere aanleg, een gave
• gift	→ don	↔ Gabe — eine Begabung, ein Talent (zum Beispiel Genialität, Sportlichkeit)
• gift	→ limosna; obsequio; regalo	↔ Gabe — ein Geschenk, Präsent, Almosen, eine Spende
• gift	→ regalo	↔ Geschenk — Übertragung des Eigentums an einer Sache ohne Erwartung einer Gegenleistung
• gift	→ regalo	↔ Geschenk — die in Form eines Geschenkes^[1] überlassene Sache (oft liebevoll verpackt)
• gift	→ habilidad	↔ Talent — die außerordentliche Begabung einer Person in einem bestimmten Gebiet
• gift	→ regalo; obsequio; presente	↔ cadeau — présent, objet que l’on offrir à quelqu’un sans rien attendre en retour, dans l'intention de le surprendre ou de lui être agréable.
• gift	→ gracia; favor	↔ grâce — Ce qui plaît dans les attitudes, les manières, les discours. Un certain agrément, un certain charme indéfinissable.

Computer vertaling door derden:

Engelse en Spaanse zoekresultaten voor: gift

Uitgebreide vertaling voor gift (Engels) in het Spaans

gift:

gift [the ~] zelfstandig naamwoord

the gift (present; offering)

the gift (talent; capacity; ingenuity; ability; aptitude; natural ability)

the gift (birthday present)

the gift

gift werkwoord

gift (endow; present)

Vertaal Matrix voor gift:

Verwante woorden van "gift":

Synoniemen voor "gift":

Verwante definities voor "gift":

Wiktionary: gift

Verwante vertalingen van gift