Overzicht
Engels naar Spaans: Meer gegevens...
-
calm:
- tranquilo; sereno; inmutable; imperturbable; sosegadamente; calmo; quedo; quieto; tranquilamente; frío; simpático; amoroso; agradable; amable; cordial; sociable; en calma; liso; ponderado; impasible; calmado; jovial; flemático; amistoso; apacible; manso; afable; pacífico; indiferente; amigable; afectuoso; sosegado; inmóvil; complaciente; benévolo; calmoso; imperturable; sin inmutarse; silencioso; sin viento; paciente; sumiso; pasivo; indulgente; resignado; no se movía ni una hoja
- tranquilidad; confianza; calma; paz mental; ecuanimidad; confidencia; serenidad; calma chicha
- calmar
-
Wiktionary:
- calm → calma, sosiego
- calm → calmado
- calm → aplacar, aquietar, calmar, acallar, sosegar, calmo, aquietarse, apaciguarse, aplacarse, tranquilizarse, sosegarse, asosegarse, calmarse, calma chicha, silencio, saciar, apaciguar, tranquilizar, sosegado, tranquilo, quieto, descanso, pausa, sereno
Engels
Uitgebreide vertaling voor calm (Engels) in het Spaans
calm:
-
calm (composed; equanimous; placid; cool; collected)
tranquilo; sereno; inmutable; imperturbable-
tranquilo bijvoeglijk naamwoord
-
sereno bijvoeglijk naamwoord
-
inmutable bijvoeglijk naamwoord
-
imperturbable bijvoeglijk naamwoord
-
-
calm (quiet; peaceful; serene; tranquil; restful; placid; calmly; composed; quietly; still; uneventful; silent; unemotional; collected)
tranquilo; sosegadamente; calmo; quedo; quieto; tranquilamente; frío; simpático; amoroso; agradable; amable; cordial; sociable; en calma; liso; ponderado; impasible; calmado; jovial; flemático; sereno; amistoso; apacible; manso; afable; pacífico; indiferente; amigable; afectuoso; sosegado; inmóvil; complaciente; inmutable; imperturbable; benévolo; calmoso; imperturable; sin inmutarse-
tranquilo bijvoeglijk naamwoord
-
sosegadamente bijvoeglijk naamwoord
-
calmo bijvoeglijk naamwoord
-
quedo bijvoeglijk naamwoord
-
quieto bijvoeglijk naamwoord
-
tranquilamente bijvoeglijk naamwoord
-
frío bijvoeglijk naamwoord
-
simpático bijvoeglijk naamwoord
-
amoroso bijvoeglijk naamwoord
-
agradable bijvoeglijk naamwoord
-
amable bijvoeglijk naamwoord
-
cordial bijvoeglijk naamwoord
-
sociable bijvoeglijk naamwoord
-
en calma bijvoeglijk naamwoord
-
liso bijvoeglijk naamwoord
-
ponderado bijvoeglijk naamwoord
-
impasible bijvoeglijk naamwoord
-
calmado bijvoeglijk naamwoord
-
jovial bijvoeglijk naamwoord
-
flemático bijvoeglijk naamwoord
-
sereno bijvoeglijk naamwoord
-
amistoso bijvoeglijk naamwoord
-
apacible bijvoeglijk naamwoord
-
manso bijvoeglijk naamwoord
-
afable bijvoeglijk naamwoord
-
pacífico bijvoeglijk naamwoord
-
indiferente bijvoeglijk naamwoord
-
amigable bijvoeglijk naamwoord
-
afectuoso bijvoeglijk naamwoord
-
sosegado bijvoeglijk naamwoord
-
inmóvil bijvoeglijk naamwoord
-
complaciente bijvoeglijk naamwoord
-
inmutable bijvoeglijk naamwoord
-
imperturbable bijvoeglijk naamwoord
-
benévolo bijvoeglijk naamwoord
-
calmoso bijvoeglijk naamwoord
-
imperturable bijvoeglijk naamwoord
-
sin inmutarse bijvoeglijk naamwoord
-
-
calm (quiet; peaceful; tranquil)
-
calm (still)
tranquilo; sereno; apacible; calmado; quieto; sosegado; silencioso; calmoso; manso; pacífico-
tranquilo bijvoeglijk naamwoord
-
sereno bijvoeglijk naamwoord
-
apacible bijvoeglijk naamwoord
-
calmado bijvoeglijk naamwoord
-
quieto bijvoeglijk naamwoord
-
sosegado bijvoeglijk naamwoord
-
silencioso bijvoeglijk naamwoord
-
calmoso bijvoeglijk naamwoord
-
manso bijvoeglijk naamwoord
-
pacífico bijvoeglijk naamwoord
-
-
calm (serene; quiet; quietly; peaceful; tranquil; still; placid; calmly; restful)
sereno; tranquilamente; quieto; pacífico; tranquilo; apacible; manso; sosegado; calmado; calmoso; sosegadamente; sin inmutarse-
sereno bijvoeglijk naamwoord
-
tranquilamente bijvoeglijk naamwoord
-
quieto bijvoeglijk naamwoord
-
pacífico bijvoeglijk naamwoord
-
tranquilo bijvoeglijk naamwoord
-
apacible bijvoeglijk naamwoord
-
manso bijvoeglijk naamwoord
-
sosegado bijvoeglijk naamwoord
-
calmado bijvoeglijk naamwoord
-
calmoso bijvoeglijk naamwoord
-
sosegadamente bijvoeglijk naamwoord
-
sin inmutarse bijvoeglijk naamwoord
-
-
calm
sin viento-
sin viento bijvoeglijk naamwoord
-
-
calm (waiting patiently; patient)
paciente; sumiso; pasivo; indulgente-
paciente bijvoeglijk naamwoord
-
sumiso bijvoeglijk naamwoord
-
pasivo bijvoeglijk naamwoord
-
indulgente bijvoeglijk naamwoord
-
-
calm (resigned)
-
calm (dead calm; tranquil; wind-still; not a leaf is stirring)
no se movía ni una hoja-
no se movía ni una hoja bijvoeglijk naamwoord
-
-
the calm (peace of mind; serenity; tranquillity of mind; composure; inner peace; inner calm)
la tranquilidad; la confianza; la calma; la paz mental; la ecuanimidad; la confidencia; la serenidad -
the calm
la calma chicha
-
to calm (calming down; soothing)
Conjugations for calm:
present
- calm
- calm
- calms
- calm
- calm
- calm
simple past
- calmed
- calmed
- calmed
- calmed
- calmed
- calmed
present perfect
- have calmed
- have calmed
- has calmed
- have calmed
- have calmed
- have calmed
past continuous
- was calming
- were calming
- was calming
- were calming
- were calming
- were calming
future
- shall calm
- will calm
- will calm
- shall calm
- will calm
- will calm
continuous present
- am calming
- are calming
- is calming
- are calming
- are calming
- are calming
subjunctive
- be calmed
- be calmed
- be calmed
- be calmed
- be calmed
- be calmed
diverse
- calm!
- let's calm!
- calmed
- calming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor calm:
Verwante woorden van "calm":
Synoniemen voor "calm":
Antoniemen van "calm":
Verwante definities voor "calm":
Wiktionary: calm
calm
Cross Translation:
noun
adjective
Cross Translation: