Overzicht
Engels naar Spaans: Meer gegevens...
- concur:
-
Wiktionary:
- concur → concurrir, reunir, estar de acuerdo, acordar
- concur → aprobar
Engels
Uitgebreide vertaling voor concur (Engels) in het Spaans
concur:
-
to concur (agree)
acordar; convenir; asentir; estar de acuerdo; concordar; ponerse de acuerdo; pactar; llegar a un acuerdo; dar el visto bueno-
acordar werkwoord
-
convenir werkwoord
-
asentir werkwoord
-
estar de acuerdo werkwoord
-
concordar werkwoord
-
ponerse de acuerdo werkwoord
-
pactar werkwoord
-
llegar a un acuerdo werkwoord
-
dar el visto bueno werkwoord
-
Conjugations for concur:
present
- concur
- concur
- concurs
- concur
- concur
- concur
simple past
- concurred
- concurred
- concurred
- concurred
- concurred
- concurred
present perfect
- have concurred
- have concurred
- has concurred
- have concurred
- have concurred
- have concurred
past continuous
- was concurring
- were concurring
- was concurring
- were concurring
- were concurring
- were concurring
future
- shall concur
- will concur
- will concur
- shall concur
- will concur
- will concur
continuous present
- am concurring
- are concurring
- is concurring
- are concurring
- are concurring
- are concurring
subjunctive
- be concurred
- be concurred
- be concurred
- be concurred
- be concurred
- be concurred
diverse
- concur!
- let's concur!
- concurred
- concurring
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor concur:
Synoniemen voor "concur":
Antoniemen van "concur":
Verwante definities voor "concur":
Computer vertaling door derden: