Home ->Woordenboeken ->Engels/Spaans ->Zoek: Lord

Engelse en Spaanse zoekresultaten voor: Lord

Overzicht
Engels naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. lord:
  2. Lord:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor Lord (Engels) in het Spaans

lord:

lord [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the lord (ruler; mister; gent; master; king)
    el señor; el caballero; el maestro; el hombre; el dueño; el rey; el soberano; el profesor; el docente
    • señor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • caballero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • maestro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • hombre [el ~] zelfstandig naamwoord
    • dueño [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rey [el ~] zelfstandig naamwoord
    • soberano [el ~] zelfstandig naamwoord
    • profesor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • docente [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. the lord (commander; ruler)
    el jefe; el comandante; el capataz
    • jefe [el ~] zelfstandig naamwoord
    • comandante [el ~] zelfstandig naamwoord
    • capataz [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. the lord (sovereign lord; ruler of the country; master)
    el príncipe

lord bijvoeglijk naamwoord

  1. lord (jesus)
    por Dios

Vertaal Matrix voor lord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caballero gent; king; lord; master; mister; ruler Jonkheer; bloke; chap; cove; fellow; gent; guy; horseman; horsewoman; knight; man; mister; nobleman; officer; rider; squire; staff member; type; young man
capataz commander; lord; ruler boss; chief; foreman; foreman of a pile-driving gang; front-rank man; head; headman; leader; superintendant; superior; supervisor
comandante commander; lord; ruler airman; aviator; captain; centurion; chief; commander; commander-in-chief; commanding officer; flier; flyer; forewoman; general; headman; leader; lieutenant-colonel; major; master; pilot; scoutmaster; squadron leader; woman-leader
docente gent; king; lord; master; mister; ruler captain; educator; instructor; master; mentor; pedagogue; schoolmaster; skipper; teacher; tutor
dueño gent; king; lord; master; mister; ruler Jonkheer; caretaker; doorkeeper; hall porter; janitor; landlady; landlord; lessor; letter; nobleman; squire; young man
hombre gent; king; lord; master; mister; ruler being; bloke; chap; cove; fellow; gent; guy; human; human being; individual; lad; male; man; mister; mortal; person; type
jefe commander; lord; ruler VIP; beginning; beginning of a letter; boss; captain; centurion; chief; chieftain; commander; foreman; forewoman; front-rank man; governor; head; headman; leader; master; principal; superior; topdog; tribal chief; viceroy; woman-leader
maestro gent; king; lord; master; mister; ruler LL.M.; boss; captain; chief; educator; instructor; jurist; lawyer; leader; legal expert; maestro; master; mentor; pedagogue; principal; schoolmaster; schoolteacher; skipper; teacher; tutor
profesor gent; king; lord; master; mister; ruler captain; educator; instructor; master; mentor; pedagogue; schoolmaster; skipper; teacher; tutor
príncipe lord; master; ruler of the country; sovereign lord
rey gent; king; lord; master; mister; ruler Jonkheer; king; monarch; nobleman; squire; young man
señor gent; king; lord; master; mister; ruler Mr.; Sir; bloke; chap; cove; fellow; gent; guy; man; mister; sir; squire; type
soberano gent; king; lord; master; mister; ruler Jonkheer; absolute monarch; absolute sovereign; authorities; bloke; chap; establishment; fellow; governor; guy; king; monarch; nobleman; power; ruler; squire; usurper; viceroy; young man
- master; overlord
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- jackdaw
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
docente teaching
por Dios jesus; lord
soberano aristocratic; considerable; dignified; distinguished; eminent; glorious; grand; kinglike; princely; prominent; regal; royal; sovereign; stately

Verwante woorden van "lord":

  • lords

Synoniemen voor "lord":


Antoniemen van "lord":

  • noblewoman; Lady

Verwante definities voor "lord":

  1. a person who has general authority over others1
  2. make a lord of someone1

Wiktionary: lord

lord
noun
  1. owner, master
  2. master of a household
Cross Translation:
FromToVia
• lord → señor; dueño ↔ seigneur — (histoire) maître, possesseur d’un pays, d’un état, d’une terre.

Lord:

Lord [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the Lord (Jesus; Christ)
    el Jesus; el Jesucristo; el Cristo
    • Jesus [el ~] zelfstandig naamwoord
    • Jesucristo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • Cristo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. the Lord (God)
    el Dios
    • Dios [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Lord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Cristo Christ; Jesus; Lord
Dios God; Lord Creator; God; Heavenly Father; Lord of Heaven; Omnipotence; supreme being
Jesucristo Christ; Jesus; Lord
Jesus Christ; Jesus; Lord
- Almighty; Creator; Divine; God Almighty; Godhead; Jehovah; Maker; noble; nobleman

Verwante woorden van "Lord":


Verwante definities voor "Lord":

  1. terms referring to the Judeo-Christian God1
  2. a titled peer of the realm1

Wiktionary: Lord

Lord
proper noun
  1. Jesus
  2. God

Verwante vertalingen van Lord







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0530 seconde
Page rendered in 1.0 seconds