Engels

Uitgebreide synoniemen voor traders in het Engels

traders:

traders [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the traders
    the merchants; the traders; the dealers
    • merchants [the ~] zelfstandig naamwoord
    • traders [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dealers [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the traders
    the sellers; the sales personnel; the vendors; the merchants; the traders

Verwante woorden van "traders":


trader:

trader [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the trader
    the merchant; the trader; the hawker; the dealer; the seller
    • merchant [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trader [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hawker [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dealer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • seller [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the trader
    the entrepreneur; the self-employed; the merchant; the trader; the dealer
  3. the trader
    – someone who purchases and maintains an inventory of goods to be sold 1
    the dealer; the trader; the monger; the bargainer
    – someone who purchases and maintains an inventory of goods to be sold 1
    • dealer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trader [the ~] zelfstandig naamwoord
    • monger [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bargainer [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "trader":


Alternatieve synoniemen voor "trader":


Verwante definities voor "trader":

  1. someone who purchases and maintains an inventory of goods to be sold1