Engels

Uitgebreide synoniemen voor stoppage in het Engels

stoppage:

stoppage [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the stoppage
    the delay; the postponement; the suspension; the stoppage; the stop
    • delay [the ~] zelfstandig naamwoord
    • postponement [the ~] zelfstandig naamwoord
    • suspension [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stoppage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stop [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the stoppage
    the blockage; the congestion; the stoppage; the constipation; the jam
  3. the stoppage
    the congelation; the obstruction; the stoppage
  4. the stoppage
    the stagnation; the congestion; the stoppage; the hold-up; the jam
    • stagnation [the ~] zelfstandig naamwoord
    • congestion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stoppage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hold-up [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jam [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the stoppage
    – the act of stopping something 1
    the stop; the stoppage
    – the act of stopping something 1
    • stop [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the third baseman made some remarkable stops1
    • stoppage [the ~] zelfstandig naamwoord
      • his stoppage of the flow resulted in a flood1
  6. the stoppage
    – an obstruction in a pipe or tube 1
    the block; the stop; the stoppage; the blockage; the closure; the occlusion
    – an obstruction in a pipe or tube 1
    • block [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stop [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stoppage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • blockage [the ~] zelfstandig naamwoord
      • we had to call a plumber to clear out the blockage in the drainpipe1
    • closure [the ~] zelfstandig naamwoord
    • occlusion [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. the stoppage
    – the state of inactivity following an interruption 1
    the check; the stay; the stop; the hitch; the arrest; the halt; the stoppage
    – the state of inactivity following an interruption 1
    • check [the ~] zelfstandig naamwoord
      • held them in check1
    • stay [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the momentary stay enabled him to escape the blow1
    • stop [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he spent the entire stop in his seat1
    • hitch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • arrest [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the negotiations were in arrest1
    • halt [the ~] zelfstandig naamwoord
      • during the halt he got some lunch1
    • stoppage [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "stoppage":

  • stoppages

Alternatieve synoniemen voor "stoppage":


Verwante definities voor "stoppage":

  1. the act of stopping something1
    • his stoppage of the flow resulted in a flood1
  2. an obstruction in a pipe or tube1
  3. the state of inactivity following an interruption1

Verwante synoniemen voor stoppage