Overzicht
Engels Synoniemen: Meer gegevens...
- smoothly:
-
smooth:
- smooth; flat; level; even; uniform; coarse; unwavering; crude; vulgar; point blank; flatly; bluntly; close by; close; fluently; fluent; streaming; obscene; cunning; sleek; slithery; bald; smoothly; icy; slippery; immoral; lack of moral; still; quiet; tranquil; placid; unruffled; bland; suave; politic; fluid; liquid; legato
- grate; plane; smooth; egalize; even; polish; equalize; level up; level; level down; level out; equalise; flatten; shine; smoothen; smooth out
- smooth; smooth down
- smooth
Engels
Uitgebreide synoniemen voor smoothly in het Engels
smoothly:
-
smoothly
obscene; cunning; smooth; sleek; slithery; bald; smoothly; icy; slippery; immoral; lack of moral-
obscene bijvoeglijk naamwoord
-
cunning bijvoeglijk naamwoord
-
smooth bijvoeglijk naamwoord
-
sleek bijvoeglijk naamwoord
-
slithery bijvoeglijk naamwoord
-
bald bijvoeglijk naamwoord
-
smoothly bijwoord
-
icy bijvoeglijk naamwoord
-
slippery bijvoeglijk naamwoord
-
immoral bijvoeglijk naamwoord
-
lack of moral bijvoeglijk naamwoord
-
-
smoothly
-
smoothly
– with no problems or difficulties 1 -
smoothly
– in a smooth and diplomatic manner 1
-
smoothly
Verwante woorden van "smoothly":
Alternatieve synoniemen voor "smoothly":
Verwante definities voor "smoothly":
smoothly vorm van smooth:
-
smooth
smooth; flat; level; even; uniform; coarse; unwavering; crude; vulgar; point blank; flatly; bluntly; close by; close-
smooth bijvoeglijk naamwoord
-
flat bijvoeglijk naamwoord
-
level bijvoeglijk naamwoord
-
even bijvoeglijk naamwoord
-
uniform bijvoeglijk naamwoord
-
coarse bijvoeglijk naamwoord
-
unwavering bijvoeglijk naamwoord
-
crude bijvoeglijk naamwoord
-
vulgar bijvoeglijk naamwoord
-
point blank bijvoeglijk naamwoord
-
flatly bijwoord
-
bluntly bijwoord
-
close by bijvoeglijk naamwoord
-
close bijvoeglijk naamwoord
-
-
smooth
-
smooth
obscene; cunning; smooth; sleek; slithery; bald; smoothly; icy; slippery; immoral; lack of moral-
obscene bijvoeglijk naamwoord
-
cunning bijvoeglijk naamwoord
-
smooth bijvoeglijk naamwoord
-
sleek bijvoeglijk naamwoord
-
slithery bijvoeglijk naamwoord
-
bald bijvoeglijk naamwoord
-
smoothly bijwoord
-
icy bijvoeglijk naamwoord
-
slippery bijvoeglijk naamwoord
-
immoral bijvoeglijk naamwoord
-
lack of moral bijvoeglijk naamwoord
-
-
smooth
-
smooth
– (of a body of water) free from disturbance by heavy waves 1 -
smooth
– lacking obstructions or difficulties 1 -
smooth
– smoothly agreeable and courteous with a degree of sophistication 1 -
smooth
– smooth and unconstrained in movement 1 -
smooth
– having a surface free from roughness or bumps or ridges or irregularities 1 -
smooth
– of motion that runs or flows or proceeds without jolts or turbulence 1 -
smooth
– of the margin of a leaf shape; not broken up into teeth 1 -
smooth
– (music) without breaks between notes; smooth and connected 1
-
to smooth
-
to smooth
-
to smooth
-
to smooth
-
to smooth
-
to smooth
– make (a surface) shine 1 -
to smooth
– make smooth or smoother, as if by rubbing 1 -
to smooth
– free from obstructions 1
Conjugations for smooth:
present
- smooth
- smooth
- smooths
- smooth
- smooth
- smooth
simple past
- smoothed
- smoothed
- smoothed
- smoothed
- smoothed
- smoothed
present perfect
- have smoothed
- have smoothed
- has smoothed
- have smoothed
- have smoothed
- have smoothed
past continuous
- was smoothing
- were smoothing
- was smoothing
- were smoothing
- were smoothing
- were smoothing
future
- shall smooth
- will smooth
- will smooth
- shall smooth
- will smooth
- will smooth
continuous present
- am smoothing
- are smoothing
- is smoothing
- are smoothing
- are smoothing
- are smoothing
subjunctive
- be smoothed
- be smoothed
- be smoothed
- be smoothed
- be smoothed
- be smoothed
diverse
- smooth!
- let's smooth!
- smoothed
- smoothing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
smooth
-
the smooth
– the act of smoothing 1