Overzicht
Engels Synoniemen: Meer gegevens...
- smartness:
-
smart:
- smart; canny; shrewd; wily; sly; erudite; intelligent; educated; clever; sensible; wise; right-thinking; sane; bright; handsome; perky; astute; resourceful; sharp; knowledgable; brainy; brilliant; ingenious; sagacious; skilful; crafty; skillful; alert; agile; brisk; rapid; quick; aesthetic; sophisticated; stylish; elegant; graceful; tasteful; classy; glamorous; classical; in good style; in good taste; glamourous; esthetic; natty; spick and span; top-notch; tip-top; slick; posh; swell; first-class; first-rate; nimble; spruce; fresh; impudent; impertinent; saucy; overbold; sassy; chic; voguish
- smart; striking; witty; stylish; very elegant; foppish; smartly dressed; dandified; chic
- smart; smarting; smartness
- hurt; smart; ache
Engels
Uitgebreide synoniemen voor smartness in het Engels
smartness:
-
the smartness
-
the smartness
the intelligence; the sagacity; the brightness; the cleverness; the insight; the discernment; the smartness -
the smartness
-
the smartness
– liveliness and eagerness 1 -
the smartness
– elegance by virtue of being fashionable 1the swank; the smartness; the chic; the modishness; the chicness; the stylishness; the last word; the chichi– elegance by virtue of being fashionable 1 -
the smartness
– intelligence as manifested in being quick and witty 1the brightness; the cleverness; the smartness– intelligence as manifested in being quick and witty 1 -
the smartness
– a kind of pain such as that caused by a wound or a burn or a sore 1
Verwante woorden van "smartness":
Alternatieve synoniemen voor "smartness":
Verwante definities voor "smartness":
smart:
-
smart
-
smart
erudite; intelligent; smart; educated; clever-
erudite bijvoeglijk naamwoord
-
intelligent bijvoeglijk naamwoord
-
smart bijvoeglijk naamwoord
-
educated bijvoeglijk naamwoord
-
clever bijvoeglijk naamwoord
-
-
smart
sensible; wise; right-thinking; sane; clever; intelligent; smart-
sensible bijvoeglijk naamwoord
-
wise bijvoeglijk naamwoord
-
right-thinking bijvoeglijk naamwoord
-
sane bijvoeglijk naamwoord
-
clever bijvoeglijk naamwoord
-
intelligent bijvoeglijk naamwoord
-
smart bijvoeglijk naamwoord
-
-
smart
-
smart
-
smart
intelligent; smart; knowledgable; wise; sensible; brainy; clever; sharp; brilliant-
intelligent bijvoeglijk naamwoord
-
smart bijvoeglijk naamwoord
-
knowledgable bijvoeglijk naamwoord
-
wise bijvoeglijk naamwoord
-
sensible bijvoeglijk naamwoord
-
brainy bijvoeglijk naamwoord
-
clever bijvoeglijk naamwoord
-
sharp bijvoeglijk naamwoord
-
brilliant bijvoeglijk naamwoord
-
-
smart
-
smart
clever; intelligent; wise; ingenious; sagacious; astute; smart; skilful; sly; wily; crafty; shrewd; skillful-
clever bijvoeglijk naamwoord
-
intelligent bijvoeglijk naamwoord
-
wise bijvoeglijk naamwoord
-
ingenious bijvoeglijk naamwoord
-
sagacious bijvoeglijk naamwoord
-
astute bijvoeglijk naamwoord
-
smart bijvoeglijk naamwoord
-
sly bijvoeglijk naamwoord
-
wily bijvoeglijk naamwoord
-
crafty bijvoeglijk naamwoord
-
shrewd bijvoeglijk naamwoord
-
-
smart
-
smart
aesthetic; sophisticated; stylish; elegant; graceful; tasteful; classy; glamorous; classical; in good style; smart; in good taste; glamourous; esthetic-
sophisticated bijvoeglijk naamwoord
-
stylish bijvoeglijk naamwoord
-
elegant bijvoeglijk naamwoord
-
graceful bijvoeglijk naamwoord
-
tasteful bijvoeglijk naamwoord
-
classy bijvoeglijk naamwoord
-
classical bijvoeglijk naamwoord
-
in good style bijvoeglijk naamwoord
-
smart bijvoeglijk naamwoord
-
in good taste bijvoeglijk naamwoord
-
smart
-
smart
-
smart
natty; spick and span; top-notch; tip-top; smart; slick; posh; swell; first-class; first-rate-
natty bijvoeglijk naamwoord
-
spick and span bijvoeglijk naamwoord
-
top-notch bijvoeglijk naamwoord
-
tip-top bijwoord
-
smart bijvoeglijk naamwoord
-
slick bijvoeglijk naamwoord
-
posh bijvoeglijk naamwoord
-
swell bijvoeglijk naamwoord
-
first-class bijvoeglijk naamwoord
-
first-rate bijvoeglijk naamwoord
-
-
smart
-
smart
-
smart
-
smart
– capable of independent and apparently intelligent action 1 -
smart
– improperly forward or bold 1 -
smart
– showing mental alertness and calculation and resourcefulness 1 -
smart
– elegant and stylish 1 -
smart
– quick and brisk 1 -
smart
– characterized by quickness and ease in learning 1 -
smart
– painfully severe 1
-
smart
-
smart
-
smart
-
smart
-
smart
-
the smart
– a kind of pain such as that caused by a wound or a burn or a sore 1
-
to smart
– be the source of pain 1
Conjugations for smart:
present
- smart
- smart
- smarts
- smart
- smart
- smart
simple past
- smarted
- smarted
- smarted
- smarted
- smarted
- smarted
present perfect
- have smarted
- have smarted
- has smarted
- have smarted
- have smarted
- have smarted
past continuous
- was smarting
- were smarting
- was smarting
- were smarting
- were smarting
- were smarting
future
- shall smart
- will smart
- will smart
- shall smart
- will smart
- will smart
continuous present
- am smarting
- are smarting
- is smarting
- are smarting
- are smarting
- are smarting
subjunctive
- be smarted
- be smarted
- be smarted
- be smarted
- be smarted
- be smarted
diverse
- smart!
- let's smart!
- smarted
- smarting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they