Overzicht


Engels

Uitgebreide synoniemen voor royalty in het Engels

royalty:

royalty [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the royalty
    the royalty
    • royalty [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the royalty
    the crown; the royalty
    • crown [the ~] zelfstandig naamwoord
    • royalty [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the royalty
    the monarchy; the royalty; the kingship; the kinghood
    • monarchy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • royalty [the ~] zelfstandig naamwoord
    • kingship [the ~] zelfstandig naamwoord
    • kinghood [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the royalty
    the kingship; the royalty
    • kingship [the ~] zelfstandig naamwoord
    • royalty [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the royalty
    – royal persons collectively 1
    the royalty; the royal house; the royal family; the royal line
    – royal persons collectively 1
    • royalty [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the wedding was attended by royalty1
    • royal house [the ~] zelfstandig naamwoord
    • royal family [the ~] zelfstandig naamwoord
    • royal line [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. the royalty
    – payment to the holder of a patent or copyright or resource for the right to use their property 1
    the royalty
    – payment to the holder of a patent or copyright or resource for the right to use their property 1
    • royalty [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he received royalties on his book1

Verwante woorden van "royalty":

  • royalties

Alternatieve synoniemen voor "royalty":


Verwante definities voor "royalty":

  1. royal persons collectively1
    • the wedding was attended by royalty1
  2. payment to the holder of a patent or copyright or resource for the right to use their property1
    • he received royalties on his book1

Verwante synoniemen voor royalty