Engels
Uitgebreide synoniemen voor outspoken in het Engels
outspoken:
-
outspoken
-
outspoken
crude; straightforward; frank; outspoken; blunt; straight; overt; explicit; openly; square; plain-
crude bijvoeglijk naamwoord
-
straightforward bijvoeglijk naamwoord
-
frank bijvoeglijk naamwoord
-
outspoken bijvoeglijk naamwoord
-
blunt bijvoeglijk naamwoord
-
straight bijvoeglijk naamwoord
-
overt bijvoeglijk naamwoord
-
explicit bijvoeglijk naamwoord
-
openly bijwoord
-
square bijvoeglijk naamwoord
-
plain bijvoeglijk naamwoord
-
-
outspoken
outspoken; straight; honest; frank; straightforward-
outspoken bijvoeglijk naamwoord
-
straight bijvoeglijk naamwoord
-
honest bijvoeglijk naamwoord
-
frank bijvoeglijk naamwoord
-
straightforward bijvoeglijk naamwoord
-
-
outspoken
unprejudiced; frank; candid; open-minded; outspoken; liberal-
unprejudiced bijvoeglijk naamwoord
-
frank bijvoeglijk naamwoord
-
candid bijvoeglijk naamwoord
-
open-minded bijvoeglijk naamwoord
-
outspoken bijvoeglijk naamwoord
-
liberal bijvoeglijk naamwoord
-
-
outspoken
– given to expressing yourself freely or insistently 1 -
outspoken
– characterized by directness in manner or speech; without subtlety or evasion 1blunt; frank; candid; outspoken; forthright; point-blank; free-spoken; straight-from-the-shoulder; plainspoken– characterized by directness in manner or speech; without subtlety or evasion 1-
blunt bijvoeglijk naamwoord
-
frank bijvoeglijk naamwoord
-
candid bijvoeglijk naamwoord
-
outspoken bijvoeglijk naamwoord
-
forthright bijvoeglijk naamwoord
-
point-blank bijvoeglijk naamwoord
-
free-spoken bijvoeglijk naamwoord
-
straight-from-the-shoulder bijvoeglijk naamwoord
-
plainspoken bijvoeglijk naamwoord
-