Home ->Woordenboeken ->Engels/Engels ->Vertaal gabbling

Synoniemen voor "gabbling" in het Engels

Overzicht
Engels Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. gabbling:
  2. gabble:

Engels

Uitgebreide synoniemen voor gabbling in het Engels

gabbling:

gabbling [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the gabbling
    the gabble; the gabbling; the gaggling; the gaggle
    • gabble [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gabbling [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gaggling [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gaggle [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "gabbling":


gabble:

to gabble werkwoord (gabbles, gabbled, gabbling)

  1. to gabble
    to quack; to gabble; to chatter; to chirp
    • quack werkwoord (quacks, quacked, quacking)
    • gabble werkwoord (gabbles, gabbled, gabbling)
    • chatter werkwoord (chatters, chattered, chattering)
    • chirp werkwoord (chirps, chirped, chirping)
    to rattle
    – make short successive sounds 1
    • rattle werkwoord (rattles, rattled, rattling)
  2. to gabble
    to jabber; to gabble
    • jabber werkwoord (jabbers, jabbered, jabbering)
    • gabble werkwoord (gabbles, gabbled, gabbling)

Conjugations for gabble:

present
  1. gabble
  2. gabble
  3. gabbles
  4. gabble
  5. gabble
  6. gabble
simple past
  1. gabbled
  2. gabbled
  3. gabbled
  4. gabbled
  5. gabbled
  6. gabbled
present perfect
  1. have gabbled
  2. have gabbled
  3. has gabbled
  4. have gabbled
  5. have gabbled
  6. have gabbled
past continuous
  1. was gabbling
  2. were gabbling
  3. was gabbling
  4. were gabbling
  5. were gabbling
  6. were gabbling
future
  1. shall gabble
  2. will gabble
  3. will gabble
  4. shall gabble
  5. will gabble
  6. will gabble
continuous present
  1. am gabbling
  2. are gabbling
  3. is gabbling
  4. are gabbling
  5. are gabbling
  6. are gabbling
subjunctive
  1. be gabbled
  2. be gabbled
  3. be gabbled
  4. be gabbled
  5. be gabbled
  6. be gabbled
diverse
  1. gabble!
  2. let's gabble!
  5. gabbled
  6. gabbling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

gabble [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the gabble
    the gabble; the gabbling; the gaggling; the gaggle
    • gabble [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gabbling [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gaggling [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gaggle [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the gabble
    the gabble; the babble; the yacking; the chatter; the claptrap; the cackling; the jabber
    • gabble [the ~] zelfstandig naamwoord
    • babble [the ~] zelfstandig naamwoord
    • yacking [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chatter [the ~] zelfstandig naamwoord
    • claptrap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cackling [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jabber [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the gabble
    – rapid and indistinct speech 1
    the jabber; the gabble; the jabbering
    – rapid and indistinct speech 1
    • jabber [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gabble [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jabbering [the ~] zelfstandig naamwoord

gabble

  1. gabble
    giggle; gabble; loud chatter
  2. gabble
    quack; gabble; quacking

Verwante woorden van "gabble":


Alternatieve synoniemen voor "gabble":


Verwante definities voor "gabble":

  1. rapid and indistinct speech1







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0801 seconde
Page rendered in 1.0 seconds