Overzicht
Engels Synoniemen: Meer gegevens...
- firms:
-
firm:
- company; business; enterprise; firm; industry; concern; shop; trading house; trading firm; commercial firm; business firm; corporation; venture; cooperation; trading partnership; partnership; house
- staunch; firm; stiff; standing-on; substantial; solid; stable; stout; resolute; brisk; courageous; bold; decisive; unshakable; determined; unflinching
- firm; solid; resistant
- firm; strong; fast; loyal; truehearted; immobile; solid; steady; stiff; unwavering; unshakable; unfaltering; steadfast; unbendable; unfluctuating
- firm; unwaveringly; firmly; steadfastly
- firm; tauten
Engels
Uitgebreide synoniemen voor firms in het Engels
firms:
firm:
-
the firm
-
the firm
-
the firm
– the members of a business organization that owns or operates one or more establishments 1the corporation– a business firm whose articles of incorporation have been approved in some state 1the partnership– a contract between two or more persons who agree to pool talent and money and share profits or losses 1 -
the firm
– the members of a business organization that owns or operates one or more establishments 1the firm; the house; the business firm– the members of a business organization that owns or operates one or more establishments 1
-
firm
-
firm
firm; stiff; staunch; standing-on-
firm bijvoeglijk naamwoord
-
stiff bijvoeglijk naamwoord
-
staunch bijvoeglijk naamwoord
-
standing-on bijvoeglijk naamwoord
-
-
firm
substantial; firm; solid; stable; stout-
substantial bijvoeglijk naamwoord
-
firm bijvoeglijk naamwoord
-
solid bijvoeglijk naamwoord
-
stable bijvoeglijk naamwoord
-
stout bijvoeglijk naamwoord
-
-
firm
resolute; brisk; courageous; firm; bold-
resolute bijvoeglijk naamwoord
-
brisk bijvoeglijk naamwoord
-
courageous bijvoeglijk naamwoord
-
firm bijvoeglijk naamwoord
-
bold bijvoeglijk naamwoord
-
-
firm
decisive; resolute; firm; unshakable-
decisive bijvoeglijk naamwoord
-
resolute bijvoeglijk naamwoord
-
firm bijvoeglijk naamwoord
-
unshakable bijvoeglijk naamwoord
-
-
firm
determined; unflinching; resolute; firm-
determined bijvoeglijk naamwoord
-
unflinching bijvoeglijk naamwoord
-
resolute bijvoeglijk naamwoord
-
firm bijvoeglijk naamwoord
-
-
firm
– strong and sure 1 -
firm
– unwavering in devotion to friend or vow or cause 1firm; fast; loyal; truehearted– unwavering in devotion to friend or vow or cause 1-
firm bijvoeglijk naamwoord
-
fast bijvoeglijk naamwoord
-
loyal bijvoeglijk naamwoord
-
truehearted bijvoeglijk naamwoord
-
-
firm
– securely fixed in place 1 -
firm
– not soft or yielding to pressure 1 -
firm
– possessing the tone and resiliency of healthy tissue 1 -
firm
– marked by firm determination or resolution; not shakable 1firm; steady; stiff; unwavering; unshakable; unfaltering; steadfast; unbendable– marked by firm determination or resolution; not shakable 1-
firm bijvoeglijk naamwoord
-
steady bijvoeglijk naamwoord
-
stiff bijvoeglijk naamwoord
-
unwavering bijvoeglijk naamwoord
-
unshakable bijvoeglijk naamwoord
-
unfaltering bijvoeglijk naamwoord
-
steadfast bijvoeglijk naamwoord
-
unbendable bijvoeglijk naamwoord
-
-
firm
– securely established 1 -
firm
– not subject to revision or change 1 -
firm
– not liable to fluctuate or especially to fall 1firm; steady; unfluctuating– not liable to fluctuate or especially to fall 1-
firm bijvoeglijk naamwoord
-
steady bijvoeglijk naamwoord
-
unfluctuating bijvoeglijk naamwoord
-
-
firm
– (of especially a person's physical features) not shaking or trembling 1
-
firm
– with resolute determination 1firm; unwaveringly; firmly; steadfastly– with resolute determination 1-
firm bijwoord
-
unwaveringly bijwoord
-
firmly bijwoord
-
steadfastly bijwoord
-
-
firm
– make taut or tauter 1 -
firm
– become taut or tauter 1