Overzicht
Engels Synoniemen: Meer gegevens...
- emptiness:
-
empty:
- empty; idle; unused; hollow; meaningless; blank; evanescent; transient; perishing; volatile; transitory; temporary; fleeting; passing; momentary; perfunctory; superficial; of short duration; brief; close; casual; current; null; short; informal; cursory; empty-bellied; vacuous
- empty; remove what is inside; make empty; clear; discharge; expel; disgorge; drain; remove; drink; finish; drink up; ransack; gut; strip bare; clean up; tidy up; clear out; tidy out; clean out; take out; pour out; evacuate; pull out; lift out; void water; flow out; void; abandon; vacate
- empty
Engels
Uitgebreide synoniemen voor emptiness in het Engels
emptiness:
-
the emptiness
-
the emptiness
– the quality of being valueless or futile 1 -
the emptiness
– an empty area or space 1 -
the emptiness
– having an empty stomach 1 -
the emptiness
– the state of containing nothing 1
-
emptiness
-
emptiness
Verwante woorden van "emptiness":
Alternatieve synoniemen voor "emptiness":
Antoniemen van "emptiness":
Verwante definities voor "emptiness":
emptiness vorm van empty:
-
empty
-
empty
-
empty
hollow; idle; meaningless; empty-
hollow bijvoeglijk naamwoord
-
idle bijvoeglijk naamwoord
-
meaningless bijvoeglijk naamwoord
-
empty bijvoeglijk naamwoord
-
-
empty
-
empty
evanescent; transient; perishing; volatile; transitory; temporary; fleeting; passing; momentary; perfunctory; superficial; of short duration; brief; close; casual; current; empty; null; short; informal; cursory-
evanescent bijvoeglijk naamwoord
-
transient bijvoeglijk naamwoord
-
perishing bijvoeglijk naamwoord
-
volatile bijvoeglijk naamwoord
-
transitory bijvoeglijk naamwoord
-
temporary bijvoeglijk naamwoord
-
fleeting bijvoeglijk naamwoord
-
passing bijvoeglijk naamwoord
-
momentary bijvoeglijk naamwoord
-
perfunctory bijvoeglijk naamwoord
-
superficial bijvoeglijk naamwoord
-
of short duration bijvoeglijk naamwoord
-
brief bijvoeglijk naamwoord
-
close bijvoeglijk naamwoord
-
casual bijvoeglijk naamwoord
-
current bijvoeglijk naamwoord
-
empty bijvoeglijk naamwoord
-
null bijvoeglijk naamwoord
-
short bijvoeglijk naamwoord
-
informal bijvoeglijk naamwoord
-
cursory bijvoeglijk naamwoord
-
-
empty
– holding or containing nothing 1 -
empty
– emptied of emotion 1 -
empty
– needing nourishment 1empty; empty-bellied– needing nourishment 1-
empty bijvoeglijk naamwoord
-
empty-bellied bijvoeglijk naamwoord
-
-
empty
– devoid of significance or point 1
-
to empty
to empty; remove what is inside; make empty; to clear-
remove what is inside werkwoord
-
make empty werkwoord
-
to empty
-
to empty
-
to empty
-
to empty
-
to empty
-
to empty
-
to empty
-
to empty
-
to empty
-
to empty
– excrete or discharge from the body 1 -
to empty
– become empty or void of its content 1 -
to empty
– make void or empty of contents 1 -
to empty
– remove 1 -
to empty
– leave behind empty; move out of 1
Conjugations for empty:
present
- empty
- empty
- empties
- empty
- empty
- empty
simple past
- emptied
- emptied
- emptied
- emptied
- emptied
- emptied
present perfect
- have emptied
- have emptied
- has emptied
- have emptied
- have emptied
- have emptied
past continuous
- was emptying
- were emptying
- was emptying
- were emptying
- were emptying
- were emptying
future
- shall empty
- will empty
- will empty
- shall empty
- will empty
- will empty
continuous present
- am emptying
- are emptying
- is emptying
- are emptying
- are emptying
- are emptying
subjunctive
- be emptied
- be emptied
- be emptied
- be emptied
- be emptied
- be emptied
diverse
- empty!
- let's empty!
- emptied
- emptying
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the empty
– a container that has been emptied 1