Overzicht
Engels Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. efficacy:


Engels

Uitgebreide synoniemen voor efficacy in het Engels

efficacy:

efficacy [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the efficacy
    the efficacy; the vigour; the momentum; the gusto; the zest; the vigor
    • efficacy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vigour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • momentum [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gusto [the ~] zelfstandig naamwoord
    • zest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vigor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  2. the efficacy
    – capacity or power to produce a desired effect 1
    the efficacy; the efficaciousness
    – capacity or power to produce a desired effect 1
    • efficacy [the ~] zelfstandig naamwoord
      • concern about the safety and efficacy of the vaccine1
    • efficaciousness [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "efficacy":

  • inefficacy

Alternatieve synoniemen voor "efficacy":


Antoniemen van "efficacy":


Verwante definities voor "efficacy":

  1. capacity or power to produce a desired effect1
    • concern about the safety and efficacy of the vaccine1