Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- worse:
- bad:
-
Wiktionary:
- worse → schlechter, schlimmer
- worse → schlechter
- bad → schlecht, böse, unangenehm, schlimm, mies, grottig, garstig, faulig, arg, spottschlecht, übel
- bad → schlecht, verderbtheit, böse, übel, schlimm
Engels
Uitgebreide vertaling voor worse (Engels) in het Duits
worse:
-
worse
schlechter; schlimmer; geringer-
schlechter bijvoeglijk naamwoord
-
schlimmer bijvoeglijk naamwoord
-
geringer bijvoeglijk naamwoord
-
-
worse (more difficult; more arduous; harder; more trying)
Vertaal Matrix voor worse:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | worsened | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
geringer | worse | fewer; less; more marginal; more restricted; on a smaller scale; shorter; smaller |
schlechter | harder; more arduous; more difficult; more trying; worse | angrier; fewer; less; more nasty; more restricted; more wretched; nastier; wretcheder |
schlimmer | worse | |
schwerer | harder; more arduous; more difficult; more trying; worse |
Synoniemen voor "worse":
Antoniemen van "worse":
Verwante definities voor "worse":
Wiktionary: worse
worse
Cross Translation:
comparative
-
comparative form of bad
- worse → schlechter; schlimmer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• worse | → schlechter | ↔ pire — comparatif de|mauvais|fr. Plus mauvais, plus défectueux, plus nuisible. |
worse vorm van bad:
-
bad (mean)
schlecht; schlimm; böse; übel; hinterhältig; heimtückisch; gemein; bösartig; mies; boshaft; tückisch; hinterlistig; niederträchtig-
schlecht bijvoeglijk naamwoord
-
schlimm bijvoeglijk naamwoord
-
böse bijvoeglijk naamwoord
-
übel bijvoeglijk naamwoord
-
hinterhältig bijvoeglijk naamwoord
-
heimtückisch bijvoeglijk naamwoord
-
gemein bijvoeglijk naamwoord
-
bösartig bijvoeglijk naamwoord
-
mies bijvoeglijk naamwoord
-
boshaft bijvoeglijk naamwoord
-
tückisch bijvoeglijk naamwoord
-
hinterlistig bijvoeglijk naamwoord
-
niederträchtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
bad (inaccurate; incorrect; faulty; wrong; amiss; wrongly; false; off target; off)
falsch; verkehrt; unrichtig; fehlerhaft; verschmitzt-
falsch bijvoeglijk naamwoord
-
verkehrt bijvoeglijk naamwoord
-
unrichtig bijvoeglijk naamwoord
-
fehlerhaft bijvoeglijk naamwoord
-
verschmitzt bijvoeglijk naamwoord
-
-
bad (weak; slackly; abstemious; feeble; frail; poor; faint)
-
bad (behind one's back; vicious; vile; scurvy; nasty; low; jarring; foul; ribald; offensive; indecent; falsely; mean; secretly)
hinterfotzig; hinterhältig; heimtückisch; hinterlistig-
hinterfotzig bijvoeglijk naamwoord
-
hinterhältig bijvoeglijk naamwoord
-
heimtückisch bijvoeglijk naamwoord
-
hinterlistig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bad:
Verwante woorden van "bad":
Synoniemen voor "bad":
Antoniemen van "bad":
Verwante definities voor "bad":
Wiktionary: bad
bad
Cross Translation:
adjective
bad
adjective
-
(Krankheiten, Verletzungen, etc.) bedrohlich oder ernsthaft
-
allgemein: sehr negativ; nicht gut
-
abwertend:
-
umgangssprachlich; im Hinblick auf die körperliche Verfassung: unwohl, übel, elend
-
salopp: schlecht
-
adjektivischer Gebrauch: sehr unfreundlich
-
bezogen auf Lebensmittel: verdorben, schlecht
-
drückt ein negatives Urteil aus: böse, schlimm
-
sehr schlecht, von niederer Qualität
-
Medizin: schlecht, krank, unwohl (sein)
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bad | → schlecht | ↔ slecht — niet goed |
• bad | → verderbtheit; böse; schlecht; übel; schlimm | ↔ mauvais — défavorable ; qui cause une impression défavorable. |