Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- defeated:
- defeat:
-
Wiktionary:
- defeated → besiegt
- defeat → Niederlage
- defeat → schlagen, besiegen, niederringen, bodigen, bezwingen
- defeat → schlagen, besiegen, Niederlage, bewältigen, meistern, bemeistern, siegen, überwinden, überflügeln, übersteigen, überragen, übertreffen
Engels
Uitgebreide vertaling voor defeated (Engels) in het Duits
defeated:
-
defeated (beaten)
Vertaal Matrix voor defeated:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | discomfited | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
besiegt | beaten; defeated | |
geschlagen | beaten; defeated | |
- | disappointed; discomfited; foiled; frustrated; thwarted | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
geschlagen | beaten; hit |
Verwante woorden van "defeated":
Synoniemen voor "defeated":
Antoniemen van "defeated":
Verwante definities voor "defeated":
defeat:
-
the defeat (let down)
-
the defeat (failure; fiasco; flop; fall-through; let down)
die Fehlschläge; der Fehler; der Mißerfolg; Mißlingen; der Reinfall; der Fehlgriff; Fiasko; die Fehlschüsse; Scheitern; der Fehlschlag; der Fehlschuß -
the defeat (frustration)
die Vereitelung
Vertaal Matrix voor defeat:
Verwante woorden van "defeat":
Synoniemen voor "defeat":
Antoniemen van "defeat":
Verwante definities voor "defeat":
Wiktionary: defeat
defeat
Cross Translation:
noun
defeat
-
the act of defeating or being defeated
- defeat → Niederlage
-
to overcome in battle or contest
- defeat → schlagen; besiegen; niederringen
verb
-
-
-
jemand oder etwas überwältigen; in einem Kampf besiegen
-
den Sieg über jemanden erringen
-
das Unterliegen bei einer Auseinandersetzung im militärischen, persönlichen oder sportlichen Sinne
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• defeat | → schlagen; besiegen | ↔ verslaan — een definitieve overwinning boeken op een tegenstander |
• defeat | → Niederlage | ↔ nederlaag — het verlies van een strijd |
• defeat | → bewältigen; meistern; bemeistern; siegen; besiegen; überwinden; überflügeln; übersteigen; überragen; übertreffen | ↔ surmonter — monter au-dessus. |
• defeat | → bewältigen; meistern; bemeistern; siegen; besiegen; überwinden | ↔ vaincre — remporter la victoire sur ses ennemis, dans la guerre. |