Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Zoek: bandage

Engelse en Duitse zoekresultaten voor: bandage

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bandage:
  2. Wiktionary:
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bandage:

Engels

Uitgebreide vertaling voor bandage (Engels) in het Duits

bandage:

to bandage werkwoord (bandages, bandaged, bandaging)

  1. to bandage (swathe)
    verbinden; verhüllen; umwickeln

Conjugations for bandage:

present
  1. bandage
  2. bandage
  3. bandages
  4. bandage
  5. bandage
  6. bandage
simple past
  1. bandaged
  2. bandaged
  3. bandaged
  4. bandaged
  5. bandaged
  6. bandaged
present perfect
  1. have bandaged
  2. have bandaged
  3. has bandaged
  4. have bandaged
  5. have bandaged
  6. have bandaged
past continuous
  1. was bandaging
  2. were bandaging
  3. was bandaging
  4. were bandaging
  5. were bandaging
  6. were bandaging
future
  1. shall bandage
  2. will bandage
  3. will bandage
  4. shall bandage
  5. will bandage
  6. will bandage
continuous present
  1. am bandaging
  2. are bandaging
  3. is bandaging
  4. are bandaging
  5. are bandaging
  6. are bandaging
subjunctive
  1. be bandaged
  2. be bandaged
  3. be bandaged
  4. be bandaged
  5. be bandaged
  6. be bandaged
diverse
  1. bandage!
  2. let's bandage!
  5. bandaged
  6. bandaging
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

bandage [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bandage (mitella; sling)
    die Schlinge; die Binde
    • Schlinge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Binde [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. the bandage
    der Wickel; die Wickelbinde
  3. the bandage (swathing-band; swathe; swaddling bands)
    der Verband; die Binde
    • Verband [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Binde [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bandage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Binde bandage; ligature; mitella; sling; swaddling bands; swathe; swathing-band connection; contact; link; noise level; relative context; sound intensity; sound level; sound volume; sterilized gauze; volume
Schlinge bandage; mitella; sling knot; perversion; tag; twisting
Verband bandage; ligature; swaddling bands; swathe; swathing-band agreement; alliance; association; bond; coalition; collaboration; connection; contact; cooperation; fellowship; junction; league; liaison; link; pact; relation; relationship; relative context; society; sterilized gauze; treaty; union
Wickel bandage knot
Wickelbinde bandage
verbinden joining; linking
- patch
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
umwickeln bandage; swathe wrap round
verbinden bandage; swathe bind; bridge; combine; connect; couple; interlink; join together; knot; link; link up; merge; pledge oneself; tie together; unite
verhüllen bandage; swathe blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap
- bind

Verwante woorden van "bandage":


Synoniemen voor "bandage":


Verwante definities voor "bandage":

  1. a piece of soft material that covers and protects an injured part of the body1
  2. dress by covering or binding1
    • The nurse bandaged a sprained ankle1
    • bandage an incision1
  3. wrap around with something so as to cover or enclose1

Wiktionary: bandage

bandage
verb
  1. to apply a bandage to something
noun
  1. medical binding
bandage
verb
  1. (transitiv) mit Bandagen umwickeln; eine Bandage anlegen
  2. Medizin: etwas, jemanden verbinden: etw., jmd. mit einer Binde abdecken, mit einem Verband versorgen
noun
  1. Medizin: eine Wundabdeckung
  2. österreichisch, umgangssprachlich, regional: Verband oder Binde; Fasche
  3. schmaler gewebter oder geschnittener Stoffstreifen
  4. meist weiche, elastische Stoffstücke, mit denen Körperteile eingewickelt werden
Cross Translation:
FromToVia
• bandage → Band; Banderole; Binde; Patronengurt; Rotte; Schar; Streifband; Streifen; Trupp; Warenbahn ↔ bande — Sorte de lien plat et large.
• bandage → bandagieren; mit Bandagen versehen; verbinden; aufziehen; spannen; anspannen; ausspannen; straffen; anziehen ↔ bander — (familier, fr) Occitanie|fr exaspérer, gonfler.
• bandage → wickeln; einwickeln ↔ emmailloter — mettre un petit enfant dans un maillot.
• bandage → striegeln; verbinden; bandagieren; mit Bandagen versehen ↔ panser — Soigner une plaie, une blessure, lui faire un pansement.
• bandage → Pflaster; Heftpflaster ↔ sparadrap — Tissu recouvert d’une sorte d’emplâtre agglutinatif.

Verwante vertalingen van bandage



Duits

Uitgebreide vertaling voor bandage (Duits) in het Engels

bandage: (*Woord en zin splitter gebruikt)

Bandage:


Synoniemen voor "Bandage":


Wiktionary: Bandage

Bandage
noun
  1. meist weiche, elastische Stoffstücke, mit denen Körperteile eingewickelt werden
Bandage
noun
  1. bandage
verb
  1. bandage







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0422 seconde
Page rendered in 1.0 seconds