Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. an:
  2. Wiktionary:
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. an:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor an (Engels) in het Duits

an:

an

  1. an (one; single; a)
    einer; eins; Eins; eines; erst
    • einer bijvoeglijk naamwoord
    • eins bijvoeglijk naamwoord
    • Eins bijvoeglijk naamwoord
    • eines bijvoeglijk naamwoord
    • erst bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor an:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
einer that; the one
eines something; that; that which; the one; what; which
eins that which; what; which
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Eins a; an; one; single
einer a; an; one; single
eines a; an; one; single
eins a; an; one; single
erst a; an; one; single

Synoniemen voor "an":

  • Associate in Nursing; AN; associate degree; associate

Wiktionary: an

an
en-con
  1. if; so long as
    • anso
en-prep
  1. in each; to or for each; per
article
  1. indefinite article
an
  1. unbestimmter Artikel des Neutrums im Nominativ
  2. unbestimmter Artikel des Maskulinums im Nominativ
  3. Adjektiv, unbestimmter Artikel, Indefinitpronomen: ein, eine
  4. (transitiv) unterzeichnen
verb
  1. (reflexiv) ohne Streitigkeiten mit jemandem auskommen, eine gute persönliche Beziehung zu jemandem haben
  2. Schweiz; sonst Deutschland amtssprachlich, formell; Österreich selten; intransitiv: einen Unfall erleiden

Cross Translation:
FromToVia
an ein; eine un — Déterminant placé devant un nom.
an ein; eine un — Tout.

AN:


Vertaal Matrix voor AN:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- Associate in Nursing

Verwante definities voor "AN":

  1. an associate degree in nursing1

Verwante vertalingen van an



Duits

Uitgebreide vertaling voor an (Duits) in het Engels

an:

an bijvoeglijk naamwoord

  1. an (auf)
    to; on; at; upon; up; in; onto
    • to bijvoeglijk naamwoord
    • on bijvoeglijk naamwoord
    • at bijvoeglijk naamwoord
    • upon bijvoeglijk naamwoord
    • up bijvoeglijk naamwoord
    • in bijvoeglijk naamwoord
  2. an (dazu)
    at; upon; on; in; to; up
    • at bijvoeglijk naamwoord
    • upon bijvoeglijk naamwoord
    • on bijvoeglijk naamwoord
    • in bijvoeglijk naamwoord
    • to bijvoeglijk naamwoord
    • up bijvoeglijk naamwoord
  3. an (bei; beim; am; )
    close to; at the

Vertaal Matrix voor an:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
close to am; an; an der; bei; bei der; beim; zu; zum; zur dicht; eng; in-der-Nähe; knapp; nah; nahe; naheliegend
PrepositionVerwante vertalingenAndere vertalingen
onto an; auf
to zu
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
at bei; bis; nächst; via; zu; zum; zur
to bis; zu
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
at an; auf; dazu für; gegen; inerhalb; irgendwohin; nach; zu; zur
at the am; an; an der; bei; bei der; beim; zu; zum; zur
in an; auf; dazu in; inerhalb; zu; zwischen beide
on an; auf; dazu
to an; auf; dazu bis; bis an; danach; dazu; gegen; irgendwohin; nach; zu; zur
up an; auf; dazu angeregt; ansteigend; aufwärts; ausgelassen; eifrig; empor; emsig; fröhlich; gesellig; heiter; herauf; hinauf; keck; lebendig; lebhaft; lustig; munter; nach oben; quick; steigend; vergnüglich; wohlgemut
upon an; auf; dazu

Synoniemen voor "an":


Wiktionary: an

an
adverb
  1. umgangssprachlich: einschalten oder anzünden
    • anon
  1. Präposition des Ortes; mit dem Dativ (zur Anzeige der Lage): bestimmt einen Ort, mit dem etw. in Berührung ist
    • anto
  2. Temporale Präposition; mit dem Dativ: bestimmt einen Zeitpunkt
    • anon
  3. Präposition des Ortes; mit dem Akkusativ (zur Anzeige der Richtung): bestimmt ein Ziel, einen Zielpunkt, mit welchem etw. in Berührung kommt
    • anto
an
en-prep
  1. used to indicate means or medium
  2. touching; hanging from
  3. at the date of
  4. in or very near a particular place
adverb
  1. to an operating state
adjective
  1. in the state of being active, functioning or operating

Cross Translation:
FromToVia
an to aan — (predicatief) actief, in bedrijf
an important; considerable considérable — Qui attirer la considération par l’autorité, l’influence morale ou sociale.
an addressee; consignee; recipient destinataire — Celui, celle qui doit recevoir un message.
an crude grossier — Qui n’est pas fin, qui n’est pas délicat.
an rustic; rough; unrefined; uncouth; hardy rustique — Translations
an to à — Complément circonstanciel de lieu avec déplacement
an at à — Complément circonstanciel de lieu sans déplacement

Verwante vertalingen van an