Engels
Uitgebreide vertaling voor wavering (Engels) in het Duits
wavering:
-
wavering (dawdling; slow; dilatory; lingering; dragging; hesitating)
langsam; träge; trödelig; schleppend; unschlüssig; zauderhaft; zögernd; unentschlossen-
langsam bijvoeglijk naamwoord
-
träge bijvoeglijk naamwoord
-
trödelig bijvoeglijk naamwoord
-
schleppend bijvoeglijk naamwoord
-
unschlüssig bijvoeglijk naamwoord
-
zauderhaft bijvoeglijk naamwoord
-
zögernd bijvoeglijk naamwoord
-
unentschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
-
wavering
unschlüssig; unentschieden; unzuverlässig; zögernd; unentschlossen; unbeständig; schwankend; wackelig; instabil; klapprig; unfest; wankelmütig; unsolide-
unschlüssig bijvoeglijk naamwoord
-
unentschieden bijvoeglijk naamwoord
-
unzuverlässig bijvoeglijk naamwoord
-
zögernd bijvoeglijk naamwoord
-
unentschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
unbeständig bijvoeglijk naamwoord
-
schwankend bijvoeglijk naamwoord
-
wackelig bijvoeglijk naamwoord
-
instabil bijvoeglijk naamwoord
-
klapprig bijvoeglijk naamwoord
-
unfest bijvoeglijk naamwoord
-
wankelmütig bijvoeglijk naamwoord
-
unsolide bijvoeglijk naamwoord
-
-
wavering (faltering)
-
wavering (hesitating; hesitatingly; reluctantly; dilatory)
zögern; unentschlossen; schwankend; unschlüssig; unbeständig; wankelmütig-
zögern bijvoeglijk naamwoord
-
unentschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
schwankend bijvoeglijk naamwoord
-
unschlüssig bijvoeglijk naamwoord
-
unbeständig bijvoeglijk naamwoord
-
wankelmütig bijvoeglijk naamwoord
-
-
wavering (hesitating; indecisive; double-minded; vacillating)
unentschieden; wankelmütig; unschlüssig; unentschlossen-
unentschieden bijvoeglijk naamwoord
-
wankelmütig bijvoeglijk naamwoord
-
unschlüssig bijvoeglijk naamwoord
-
unentschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
-
the wavering (tottering)
-
the wavering (half-heartedness)
-
the wavering (irresolution; irresoluteness)
die Unbeständigkeit
Vertaal Matrix voor wavering:
Verwante woorden van "wavering":
Synoniemen voor "wavering":
Verwante definities voor "wavering":
waver:
-
to waver (hesitate; be indecised; procrastinate; question; tarry; vacillate; put off)
zweifeln; zögern; schwanken; grübeln; unschlüssig warten-
unschlüssig warten werkwoord (warte unschlüssig, wartest unschlüssig, wartet unschlüssig, wartete unschlüssig, wartetet unschlüssig, unschlüssig gewartet)
-
to waver (stick; stagnate; falter; stop; stay put)
-
to waver (hesitate; doubt; linger; delay; defer; brood over; tarry; deter)
zögern; zweifeln; verzögern; schwanken; aufschieben; unschlüssig sein; grübeln; wanken; zaudern; hinausschieben; unschlüssig warten-
unschlüssig sein werkwoord
-
hinausschieben werkwoord (schiebe hinaus, schiebst hinaus, schiebt hinaus, schob hinaus, schobt hinaus, hinausgeschoben)
-
unschlüssig warten werkwoord (warte unschlüssig, wartest unschlüssig, wartet unschlüssig, wartete unschlüssig, wartetet unschlüssig, unschlüssig gewartet)
Conjugations for waver:
present
- waver
- waver
- wavers
- waver
- waver
- waver
simple past
- wavered
- wavered
- wavered
- wavered
- wavered
- wavered
present perfect
- have wavered
- have wavered
- has wavered
- have wavered
- have wavered
- have wavered
past continuous
- was wavering
- were wavering
- was wavering
- were wavering
- were wavering
- were wavering
future
- shall waver
- will waver
- will waver
- shall waver
- will waver
- will waver
continuous present
- am wavering
- are wavering
- is wavering
- are wavering
- are wavering
- are wavering
subjunctive
- be wavered
- be wavered
- be wavered
- be wavered
- be wavered
- be wavered
diverse
- waver!
- let's waver!
- wavered
- wavering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor waver:
Verwante woorden van "waver":
Synoniemen voor "waver":
Verwante definities voor "waver":
Wiktionary: waver
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• waver | → schwanken; zögern | ↔ weifelen — in besluiteloosheid niet tot handelen overgaan |
• waver | → schaukeln; balancieren; hin und herbewegen; schwingen | ↔ balancer — tenir en équilibre. |
• waver | → taumeln; wackeln; zagen; zaudern; zögern; schwanken | ↔ barguigner — (familier, fr) hésiter, avoir de la peine à se déterminer, particulièrement quand il s’agir d’un achat, d’une affaire, d’un traité. |
• waver | → gruseln | ↔ frémir — Faire entendre une succession de petits bruits |
• waver | → taumeln; wackeln; zagen; zaudern; zögern; schwanken | ↔ hésiter — Être incertain, indécis sur le parti, sur la résolution que l’on doit prendre. |