Waiter in het Duits vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

waiter:
- Kellner; Ober; Serviererin
wait:
- warten; abwarten
- Halt; Stop; Stillstand
Wiktionary:
- waiter → Ober, Kellner, Wartender, Wartende, Bedienung
- waiter → Ober, Kellner, Diener
- wait → warten, bedienen, kellnern, beiten, abwarten
- wait → warten
- wait → warten, gewärtigen, harren, erwarten, warten auf, abwarten, rechnen mit, rechnen auf, drohen, bevorstehen, Warten, Erwarten, Erwartung

Engels

Uitgebreide vertaling voor waiter (Engels) in het Duits

waiter:

waiter [the ~] zelfstandig naamwoord

the waiter (table attendant)
der Kellner; der Ober; die Serviererin
- Kellner [der ~] zelfstandig naamwoord
- Ober [der ~] zelfstandig naamwoord
- Serviererin [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor waiter:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Kellner	table attendant; waiter	waiters
Ober	table attendant; waiter	waiters
Serviererin	table attendant; waiter	waitress
-	server

Verwante woorden van "waiter":

waiters

Synoniemen voor "waiter":

server; dining-room attendant; restaurant attendant
person; individual; someone; somebody; mortal; soul

Verwante definities voor "waiter":

a person whose occupation is to serve at table (as in a restaurant)¹
a person who waits or awaits¹

Wiktionary: waiter

waiter

noun

a server in a restaurant or similar
- waiter → Ober; Kellner
someone who waits
- waiter → Wartender; Wartende

waiter

noun

ursprünglich Chefkellner, auch höfliche Anrede für einen einfachen Kellner
- Ober → waiter
Person, die [1] erbringen
- Bedienung → waiter; waitress

Cross Translation:

From	To	Via
• waiter	→ Ober; Kellner	↔ ober — een bediende in een restaurant of café
• waiter	→ Kellner; Ober	↔ kelner — beroep\|nld een bediende in een restaurant of café
• waiter	→ Kellner	↔ garçon — Serveur
• waiter	→ Diener; Kellner	↔ loufiat — (familier, fr) péjoratif\|fr ou (argot) garçon de café.
• waiter	→ Kellner	↔ serveur — Serviteur à table ou au buffet

wait:

wait werkwoord

wait (await)
warten; abwarten
- warten werkwoord (warte, wartest, wartet, wartete, wartetet, gewartet)
- abwarten werkwoord (warte ab, wartest ab, wartet ab, wartete ab, wartetet ab, abgewartet)

wait [the ~] zelfstandig naamwoord

the wait (stop)
der Halt; der Stop; der Stillstand
- Halt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Stop [der ~] zelfstandig naamwoord
- Stillstand [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor wait:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Halt	stop; wait	aid; anchor; assistance; certainty; coarseness; crutch; firmness; help; mainstay; reality; solidity; stability; stableness; support
Stillstand	stop; wait	congestion; hold-up; jam; stagnation; stagnations; standstills; stoppage; stops
Stop	stop; wait
-	delay; hold; postponement; time lag; waiting
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abwarten	await; wait	await; wait for
warten	await; wait	stay; stay the same
-	await; expect; hold back; hold off; look; waitress
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	expect

Verwante woorden van "wait":

waiting, waits

Synoniemen voor "wait":

delay; hold; time lag; postponement; pause; intermission; break; interruption; suspension
waiting; inactivity
hold off; hold back; act; move
expect; look; await
waitress; work

Verwante definities voor "wait":

the act of waiting (remaining inactive in one place while expecting something)¹
- the wait was an ordeal for him¹
time during which some action is awaited¹
look forward to the probable occurrence of¹
- he is waiting to be drafted¹
serve as a waiter or waitress in a restaurant¹
- I'm waiting on tables at Maxim's¹
stay in one place and anticipate or expect something¹
- I had to wait on line for an hour to get the tickets¹
wait before acting¹

Wiktionary: wait

wait

verb

delay until some event
- wait → warten
to serve customers
- wait → bedienen

noun

a delay
- wait → warten

wait

verb

intransitiv, umgangssprachlich: in einer Gaststätte den Kunden Getränke und Speisen bringen, besonders als Aushilfe, im Nebenjob
- kellnern → wait
(intransitiv) veraltet (in einigen oberdeutschen Dialekten erhalten): warten, erwarten, harren, zögern
- beiten → bide; wait
(intransitiv) passiv sein und allgemein beobachten
- abwarten → wait
(intransitiv) Zeit verstreichen lassen beziehungsweise untätig sein, bis ein bestimmter Zustand eintreffen
- warten → wait

Cross Translation:

From	To	Via
• wait	→ warten	↔ wachten — op dezelfde plaats of in dezelfde situatie blijven tot iemand komt of iets gebeurt
• wait	→ gewärtigen; harren; warten; erwarten; warten auf; abwarten; rechnen mit; rechnen auf; drohen; bevorstehen	↔ attendre — Ne pas bouger, rester là où l’on est pour la venue de quelque chose ou de quelqu’un.
• wait	→ Warten; Erwarten; Erwartung	↔ attente — Traductions à trier suivant le sens

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van waiter

dumb waiter

Remove Ads

Vertaal waiter van Engels naar Duits

Uitgebreide vertaling voor waiter (Engels) in het Duits

waiter:

waiter [the ~] zelfstandig naamwoord

the waiter (table attendant)

Vertaal Matrix voor waiter:

Verwante woorden van "waiter":

Synoniemen voor "waiter":

Verwante definities voor "waiter":

Wiktionary: waiter

wait:

wait werkwoord

wait (await)

wait [the ~] zelfstandig naamwoord

the wait (stop)

Vertaal Matrix voor wait:

Verwante woorden van "wait":

Synoniemen voor "wait":

Verwante definities voor "wait":

Wiktionary: wait

Verwante vertalingen van waiter