Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- toughen:
-
tough:
- nicht einfach; stämmig; vierschrötig; rüstig; kraftvoll; kräftig; forsch; entschlossen; eingehend; drastisch; durchgreifend; entschieden; energisch; tatkräftig; beschwerlich; belastend; lästig; steif; eigenwillig; störrisch; widerspenstig; dickköpfig; eigensinnig; starrköpfig; starrsinnig; sehnig
- Rohling; Wüterich
-
Wiktionary:
- toughen → stählen
- toughen → hart machen, härten, abhärten, stählen
- tough → zäh, robust, hartnäckig, brutal, beinhart, taff, zach
- tough → Pech
- tough → zäh, hart, widerstandsfähig, robust
- tough → zäh, schwer, schwierig, hart, Hart-, arbeitsam, geschäftig, beflissen, emsig, fleißig, geflissentlich, strebsam, mächtig, vermögend, gewaltig, kräftig, stark, fest, befestigt, haltbar, wiederstandsfähig, Wiederstandsfähig, streng
Engels
Uitgebreide vertaling voor toughen (Engels) in het Duits
toughen:
-
to toughen (harden; steel; iron; become hard)
Conjugations for toughen:
present
- toughen
- toughen
- toughens
- toughen
- toughen
- toughen
simple past
- toughened
- toughened
- toughened
- toughened
- toughened
- toughened
present perfect
- have toughened
- have toughened
- has toughened
- have toughened
- have toughened
- have toughened
past continuous
- was toughening
- were toughening
- was toughening
- were toughening
- were toughening
- were toughening
future
- shall toughen
- will toughen
- will toughen
- shall toughen
- will toughen
- will toughen
continuous present
- am toughening
- are toughening
- is toughening
- are toughening
- are toughening
- are toughening
subjunctive
- be toughened
- be toughened
- be toughened
- be toughened
- be toughened
- be toughened
diverse
- toughen!
- let's toughen!
- toughened
- toughening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor toughen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abhärten | become hard; harden; iron; steel; toughen | |
hartmachen | become hard; harden; iron; steel; toughen | |
härten | become hard; harden; iron; steel; toughen | become hard |
stählen | become hard; harden; iron; steel; toughen | |
verhärten | become hard; harden; iron; steel; toughen | stiffen |
Verwante woorden van "toughen":
Synoniemen voor "toughen":
Verwante definities voor "toughen":
toughen vorm van tough:
-
tough (difficult; awkward; burdensome; hard; heavy; massive; stiff)
nicht einfach-
nicht einfach bijvoeglijk naamwoord
-
-
tough (forceful)
stämmig; vierschrötig; rüstig-
stämmig bijvoeglijk naamwoord
-
vierschrötig bijvoeglijk naamwoord
-
rüstig bijvoeglijk naamwoord
-
-
tough (vigorous; drastic; strong; stout; powerful; robust; forceful; energetically; energetic; potent)
kraftvoll; kräftig; forsch; entschlossen; eingehend; drastisch; durchgreifend; entschieden; energisch; tatkräftig-
kraftvoll bijvoeglijk naamwoord
-
kräftig bijvoeglijk naamwoord
-
forsch bijvoeglijk naamwoord
-
entschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
eingehend bijvoeglijk naamwoord
-
drastisch bijvoeglijk naamwoord
-
durchgreifend bijvoeglijk naamwoord
-
entschieden bijvoeglijk naamwoord
-
energisch bijvoeglijk naamwoord
-
tatkräftig bijvoeglijk naamwoord
-
-
tough (tricky; aggravating; incriminating)
beschwerlich; belastend; lästig-
beschwerlich bijvoeglijk naamwoord
-
belastend bijvoeglijk naamwoord
-
lästig bijvoeglijk naamwoord
-
-
tough (rigid; stiff)
-
tough (refractory; tenacious; obstinate; cross-grained; persevering; stubborn; recalcitrant; heady; pig-headed; tacky; viscous; persistent; rebellious; tedious; boring; grumpy; sullen; unrelenting; unyielding; mindless; stupefied; dull; stern; surly; leathery; headstrong)
eigenwillig; störrisch; widerspenstig; dickköpfig; eigensinnig; starrköpfig; starrsinnig-
eigenwillig bijvoeglijk naamwoord
-
störrisch bijvoeglijk naamwoord
-
widerspenstig bijvoeglijk naamwoord
-
dickköpfig bijvoeglijk naamwoord
-
eigensinnig bijvoeglijk naamwoord
-
starrköpfig bijvoeglijk naamwoord
-
starrsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
-
tough (sinewy; stringy)
Vertaal Matrix voor tough:
Verwante woorden van "tough":
Synoniemen voor "tough":
Antoniemen van "tough":
Verwante definities voor "tough":
Wiktionary: tough
tough
Cross Translation:
adjective
tough
-
difficult to chew
- tough → zäh
-
lack of sympathy
- tough → Pech
-
-
- tough → zäh; hart; widerstandsfähig; robust
adjective
-
unanfällig gegen Störung
-
hartem Umgang/Einsatz standhalten; qualitativ hochwertig
-
auf etwas eigensinnig, beharrlich, unnachgiebig bestehend
-
Handlungen, Taten: rücksichtslos, übermäßig und unangebracht gewalttätig, verletzend und quälerisch
-
übertr.|: ein schwieriger Gegner oder Verhandlungspartner seiend
-
übertr.|: schwer, strapaziös; streng, unbarmherzig
-
salopp: nicht empfindlich, nicht leicht irritierbar; abgehärtet und widerstandsfähig
-
umgangssprachlich, osterzgebirgisch: zäh, auch übertragen für mühsam
-
langsam, schwerfällig fließend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tough | → zäh | ↔ taai — moeilijk te snijden, kauwen (van vlees) |
• tough | → zäh | ↔ taai — moeizaam en plastisch vervormend onder mechanische belasting |
• tough | → schwer; schwierig | ↔ difficile — Non facile, qui nécessite un grand effort. |
• tough | → hart; Hart-; schwer; schwierig | ↔ dur — Qui, par suite de sa fermeté, est difficile à pénétrer, à entamer. |
• tough | → arbeitsam; geschäftig; beflissen; emsig; fleißig; geflissentlich; strebsam | ↔ laborieux — Qui travaille beaucoup, qui aime le travail. |
• tough | → mächtig; vermögend; gewaltig; kräftig; stark; schwer | ↔ puissant — Qui a beaucoup de pouvoir. |
• tough | → fest; befestigt; haltbar; wiederstandsfähig | ↔ robuste — Qui est fort, vigoureux, résistant. |
• tough | → Wiederstandsfähig | ↔ résistant — qui résiste |
• tough | → streng | ↔ sévère — Qui est rigide, sans indulgence. |