Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- togetherness:
- together:
-
Wiktionary:
- togetherness → Zweisamkeit, Gemeinsamkeit
- together → zusammen, miteinander, beisammen
- together → samt, zusammen
Engels
Uitgebreide vertaling voor togetherness (Engels) in het Duits
togetherness:
-
the togetherness (solidarity; alliance; connection; connexion)
Vertaal Matrix voor togetherness:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Einigkeit | alliance; connection; connexion; solidarity; togetherness | accord; concord; conscencus; consensus; consensus of opinion; consonance; harmony; oneness; solidarity; unanimity; uniformity |
Eintracht | alliance; connection; connexion; solidarity; togetherness | accord; concord; conscencus; consensus; consensus of opinion; consonance; harmony; oneness; solidarity; unanimity; uniformity; unity |
Solidarität | alliance; connection; connexion; solidarity; togetherness | accord; concord; conscencus; consensus; consensus of opinion; consonance; feeling of solidarity; harmony; oneness; sentiment of unity; solidarity; unanimity; unity |
Zusammengehörigkeit | alliance; connection; connexion; solidarity; togetherness | feeling of solidarity; sentiment of unity; solidarity; unanimity |
Verwante woorden van "togetherness":
Synoniemen voor "togetherness":
Verwante definities voor "togetherness":
Wiktionary: togetherness
togetherness
noun
-
meist harmonisches, oft romantisches Zusammensein von zwei Personen, ohne störende andere Personen; im übertragenen Sinn auch für andere Lebewesen oder Organisationen
-
friedliches, harmonisches Zusammensein von Menschen
together:
-
together (combined; jointly; altogether; with each other; with one another)
-
together (combined)
zuzweit; miteinander; beisammen-
zuzweit bijvoeglijk naamwoord
-
miteinander bijvoeglijk naamwoord
-
beisammen bijvoeglijk naamwoord
-
-
together (altogether; combined; with each other; with one another; in all)
zusammen; beieinander; gemeinsam-
zusammen bijvoeglijk naamwoord
-
beieinander bijvoeglijk naamwoord
-
gemeinsam bijvoeglijk naamwoord
-
-
together (altogether; shared; combined; jointly; with one another; with each other; in all)
gemeinschaftlich; gemeinsam; zusammen; miteinander; gemein-
gemeinschaftlich bijvoeglijk naamwoord
-
gemeinsam bijvoeglijk naamwoord
-
zusammen bijvoeglijk naamwoord
-
miteinander bijvoeglijk naamwoord
-
gemein bijvoeglijk naamwoord
-
-
together (altogether)