Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- tighten:
- tight:
-
Wiktionary:
- tighten → festigen, spannen
- tighten → anziehen, bandagieren, mit Bandagen versehen, verbinden, aufziehen, spannen, anspannen, ausspannen, straffen, einschließen, klemmen, pressen, zwängen, zusammendrücken, kondensieren, komprimieren
- tight → eng, tight, knapp, dicht, straff, stramm
- tight → eng, steil, schroff, abschüssig, jäh, starr, steif
- tight → spannen
Engels
Uitgebreide vertaling voor tighten (Engels) in het Duits
tighten:
-
to tighten (stretch)
-
to tighten (stretch)
-
to tighten (rig; take legal proceedings; hitch to)
-
to tighten (screw)
schrauben; festschrauben; anschrauben-
schrauben werkwoord
-
festschrauben werkwoord (schraube fest, schraubst fest, schraubt fest, schraubte fest, schraubtet fest, festgeschraubt)
-
anschrauben werkwoord (schraube an, schraubst an, schraubt an, schraubte an, schraubtet an, angeschraubt)
-
-
to tighten (screw)
andrehen; anschrauben; festschrauben-
anschrauben werkwoord (schraube an, schraubst an, schraubt an, schraubte an, schraubtet an, angeschraubt)
-
festschrauben werkwoord (schraube fest, schraubst fest, schraubt fest, schraubte fest, schraubtet fest, festgeschraubt)
-
to tighten (sharpen)
Conjugations for tighten:
present
- tighten
- tighten
- tightens
- tighten
- tighten
- tighten
simple past
- tightened
- tightened
- tightened
- tightened
- tightened
- tightened
present perfect
- have tightened
- have tightened
- has tightened
- have tightened
- have tightened
- have tightened
past continuous
- was tightening
- were tightening
- was tightening
- were tightening
- were tightening
- were tightening
future
- shall tighten
- will tighten
- will tighten
- shall tighten
- will tighten
- will tighten
continuous present
- am tightening
- are tightening
- is tightening
- are tightening
- are tightening
- are tightening
subjunctive
- be tightened
- be tightened
- be tightened
- be tightened
- be tightened
- be tightened
diverse
- tighten!
- let's tighten!
- tightened
- tightening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor tighten:
Verwante woorden van "tighten":
Synoniemen voor "tighten":
Verwante definities voor "tighten":
Wiktionary: tighten
tighten
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tighten | → anziehen | ↔ aandraaien — vaster draaien |
• tighten | → bandagieren; mit Bandagen versehen; verbinden; aufziehen; spannen; anspannen; ausspannen; straffen; anziehen | ↔ bander — (familier, fr) Occitanie|fr exaspérer, gonfler. |
• tighten | → aufziehen; spannen; anspannen; ausspannen; straffen; anziehen | ↔ raidir — tendre ou étendre avec force ; rendre raide. |
• tighten | → aufziehen; spannen; anspannen; ausspannen; straffen; anziehen | ↔ remonter — Traductions à trier suivant le sens |
• tighten | → einschließen; spannen; klemmen; pressen; zwängen; zusammendrücken; kondensieren; komprimieren | ↔ serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général). |
• tighten | → aufziehen; spannen; anspannen; ausspannen; straffen; anziehen | ↔ tendre — étirer un fil, une corde, une surface; tirer une corde par plusieurs côtés pour la rendre raide ; étirer une peau. |
tighten vorm van tight:
-
tight
knapp; enganliegend; straff; prall; hauteng-
knapp bijvoeglijk naamwoord
-
enganliegend bijvoeglijk naamwoord
-
straff bijvoeglijk naamwoord
-
prall bijvoeglijk naamwoord
-
hauteng bijvoeglijk naamwoord
-
-
tight
zusammengedrängt-
zusammengedrängt bijvoeglijk naamwoord
-
-
tight (drunk; drunken; intoxicated; tipsy; pissed)
betrunken; völlig betrunken; blau; sinnlos betrunken; besoffen; stockbesoffen; stockbetrunken; schwer betrunken-
betrunken bijvoeglijk naamwoord
-
völlig betrunken bijvoeglijk naamwoord
-
blau bijvoeglijk naamwoord
-
sinnlos betrunken bijvoeglijk naamwoord
-
besoffen bijvoeglijk naamwoord
-
stockbesoffen bijvoeglijk naamwoord
-
stockbetrunken bijvoeglijk naamwoord
-
schwer betrunken bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor tight:
Verwante woorden van "tight":
Synoniemen voor "tight":
Antoniemen van "tight":
Verwante definities voor "tight":
Wiktionary: tight
tight
tight
Cross Translation:
adjective
-
gerade noch ausreichend, wenig; weniger werdend oder geworden
-
eng, nahe beieinanderliegend, undurchdringlich
-
nicht durchhängend
-
gestreckt, straff, fest
-
fest, straff sein
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tight | → steil; schroff; abschüssig; jäh; starr; steif | ↔ raide — Traductions à trier suivant le sens |
• tight | → eng | ↔ serré — Trop ajusté. |
Computer vertaling door derden: