Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal thumping

Vertaal thumping van Engels naar Duits

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. thumping:
  2. thump:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor thumping (Engels) in het Duits

thumping:

thumping [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the thumping (bumping; punching)
    die Stöße
    • Stöße [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. the thumping (pounding)
    Dröhnen; der Schläge
  3. the thumping (stumbling)
    Gepolter; Poltern
    • Gepolter [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Poltern [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor thumping:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dröhnen pounding; thumping booming
Gepolter stumbling; thumping clanking; clatter; howling; howling of the wind; jingling; name-calling; rattling; roaring; thundering; yelling
Poltern stumbling; thumping
Schläge pounding; thumping belts; blows with the fist; clips; clouts; coppices; copse forests; physical violence; punch; punches; smacks; wallops
Stöße bumping; punching; thumping blasts; collisions; crashes; gusts of wind; swimming strokes
- clump; clunk; thud; thump
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- banging; humongous; walloping; whopping

Verwante woorden van "thumping":


Synoniemen voor "thumping":


Verwante definities voor "thumping":

  1. (used informally) very large1
    • a thumping loss1
  2. a heavy dull sound (as made by impact of heavy objects)1

thump:

to thump werkwoord (thumps, thumped, thumping)

  1. to thump (bang; hammer)
    schlagen; hämmern; rammen; hauen
    • schlagen werkwoord (schlage, schlägst, schlägt, schlug, schlugt, geschlagen)
    • hämmern werkwoord (hämmre, hämmerst, hämmert, hämmerte, hämmertet, gehämmert)
    • rammen werkwoord (ramme, rammst, rammt, rammte, rammtet, gerammt)
    • hauen werkwoord (haue, haust, haut, hieb, hiebt, gehauen)
  2. to thump (punch; push)
    stoßen; puffen; knuffen
    • stoßen werkwoord (stoße, stößt, stieß, stießt, gestoßen)
    • puffen werkwoord (puffe, puffst, pufft, puffte, pufftet, gepufft)
    • knuffen werkwoord

Conjugations for thump:

present
  1. thump
  2. thump
  3. thumps
  4. thump
  5. thump
  6. thump
simple past
  1. thumped
  2. thumped
  3. thumped
  4. thumped
  5. thumped
  6. thumped
present perfect
  1. have thumped
  2. have thumped
  3. has thumped
  4. have thumped
  5. have thumped
  6. have thumped
past continuous
  1. was thumping
  2. were thumping
  3. was thumping
  4. were thumping
  5. were thumping
  6. were thumping
future
  1. shall thump
  2. will thump
  3. will thump
  4. shall thump
  5. will thump
  6. will thump
continuous present
  1. am thumping
  2. are thumping
  3. is thumping
  4. are thumping
  5. are thumping
  6. are thumping
subjunctive
  1. be thumped
  2. be thumped
  3. be thumped
  4. be thumped
  5. be thumped
  6. be thumped
diverse
  1. thump!
  2. let's thump!
  5. thumped
  6. thumping
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

thump [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the thump (crash; boom; smack; )
    der Bums; der Knall; der Krach; der Plumps; der Schuß; der Fall
    • Bums [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Knall [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Krach [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Plumps [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schuß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Fall [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. the thump (bump; thud)
    der Stoß; der Krach; der Schlag; der Knall; der Bums
    • Stoß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Krach [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schlag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Knall [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Bums [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor thump:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bums bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump blow; buffer; bump; bumper; clout; jab; nudge; punch; push; shove; thrust; wallop; whopper
Fall bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump bust-up; case; collapse; crash; destruction; disadvantage; downfall; drawback; issue; opinion; point of view; position; problem; problematical case; question; ruin; sagging; slump; smash; standpoint; view
Knall bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump bang; boom; crack; detonation; explosion; pop
Krach bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump argument; cabal; clamor; clamour; conflict; crash; difference of opinion; din; disagreement; discord; disorder; dispute; disturbance; hubbub; hullabaloo; hum; interference; movement; noise; quarrel; racket; roar; row; rumor; rumour; rumpus; struggle; trouble; tumult; tumultuousness; wrestle
Plumps bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump splash
Schlag bump; thud; thump bellbottomed trouser leg; blow; bolt; buffer; bump; bumper; caretaker; clap of thunder; clout; doorkeeper; flare; flash of lightning; hall porter; jab; janitor; knock; loose-fitting leg; nudge; pigeon house; punch; push; shove; slap; smack; species; streak; thrust; thunderbolt; wallop; whopper
Schuß bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump bang; boom; crack; cutting; dash; detonation; explosion; little dashes; pop; shoot; shot; splash; sprig; sprout; squeeze
Stoß bump; thud; thump accumulation; argument; bang; blow; boot; buffer; bump; bumper; bumping into; colliding with; conflict; crashing into; difference of opinion; disagreement; discord; dispute; heap; jab; kick; kicking; load; nudge; pile; piling up; punch; push; quarrel; row; shake; shove; slap; swim stroke; thrust
- clump; clunk; thud; thumping
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hauen bang; hammer; thump bang; batter; beat; chop down; cudgel; cut down; drub; fell; hammer; hit; kick; pound; slap; smack; smash; step; strike; thwack; wallop
hämmern bang; hammer; thump bang; brush against; bump against; call; drive in nails; drum; drum into a person's head; ground; hammer; hit; nail; nail down; persevere; persist; pound; ring; slap; smack; spike; stamp in; tinkle
knuffen punch; push; thump
puffen punch; push; thump
rammen bang; hammer; thump bang; collide with; drive; drive piles; hammer; hit; pound; ram; slap; smack
schlagen bang; hammer; thump affect; bang; batter; battle with; beat; belt; cleave; clip; combat; concern; contest; cut; drive; drive in nails; drive piles; fight; gain; hammer; hew through; hit; hit out hard; move; nail; nail down; plonk; pluck strings; pound; punch; quarrel; ram; scrap; scuffle; slap; smack; smash; spike; strike; touch; turn cartwheels; win
stoßen punch; push; thump bang into; bump into; bump up against; collide; crash; dig; give a push; jab; kick; kick hard; lead straight; nudge; poke; prod; push; push on; push to; shake; step; tremble
- beat; poke; pound; thud

Verwante woorden van "thump":


Synoniemen voor "thump":


Verwante definities voor "thump":

  1. a heavy blow with the hand1
  2. a heavy dull sound (as made by impact of heavy objects)1
  3. hit hard with the hand, fist, or some heavy instrument1
    • a bible-thumping Southern Baptist1
  4. move rhythmically1
  5. make a dull sound1

Wiktionary: thump

thump
verb
  1. Periodische Bewegung, die ein rhythmisches Geräusch entfaltet.

Verwante vertalingen van thumping







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0477 seconde
Page rendered in 1.0 seconds