Temper in het Duits vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

temper:
- Laune; Gemutszustand; Stimmung; Einstellung; Wutanfall; Temprament; Lebhaftigkeit; Feurigkeit
temp:
- Zeitarbeitskraft
Wiktionary:
- temper → Gereiztheit, Laune, Anlassen, Ausheizen, Fassung
- temper → härten, anlassen
- temper → aushärten, Laune, hart machen, härten, abhärten, stählen, Humor, Stimmung
- temp → Leiharbeiter, Leiharbeiterin

Engels

Uitgebreide vertaling voor temper (Engels) in het Duits

temper:

temper [the ~] zelfstandig naamwoord

the temper (mood; humour; state of mind; humor)
der Laune; der Gemutszustand
- Laune [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gemutszustand [der ~] zelfstandig naamwoord
the temper (frame of mind; mood; humour; humor)
die Stimmung; die Einstellung
- Stimmung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Einstellung [die ~] zelfstandig naamwoord
the temper (tantrum; fit)
der Wutanfall
- Wutanfall [der ~] zelfstandig naamwoord
the temper (temperament; liveliness; vivacity; disposition; proclivity; nature; rush; excitement; inclination)
Temprament; die Lebhaftigkeit; die Feurigkeit
- Temprament [das ~] zelfstandig naamwoord
- Lebhaftigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Feurigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor temper:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Einstellung	frame of mind; humor; humour; mood; temper	appointment; getting sharp; give employment to people; inclination; list; mentality; nomination; recruitment; schedule; setting; state of mind; table; tendency; tenor; trend
Feurigkeit	disposition; excitement; inclination; liveliness; nature; proclivity; rush; temper; temperament; vivacity	drive; energy; gin; impetus; jenever; momentum; soul; spirit; spunk; strength; thoroughness
Gemutszustand	humor; humour; mood; state of mind; temper
Laune	humor; humour; mood; state of mind; temper	caprice; fancy; impulse; mood; quirk; spur of the moment; whim
Lebhaftigkeit	disposition; excitement; inclination; liveliness; nature; proclivity; rush; temper; temperament; vivacity	agility; animation; bedlam; brightfulness; carousing; cheerfulness; clamor; clamour; commotion; din; fun; good spirits; happiness; hubbub; hullabaloo; joy; joyfulness; lightheartedness; liveliness; merriment; mirth; mobility; noise; pandemonium; pleasure; racket; revelry; roistering; tumult; tumultuousness; uproar; vivacity
Stimmung	frame of mind; humor; humour; mood; temper	atmosphere; feeling; knack
Temprament	disposition; excitement; inclination; liveliness; nature; proclivity; rush; temper; temperament; vivacity
Wutanfall	fit; tantrum; temper
-	biliousness; humor; humour; irritability; irritation; mood; peevishness; pettishness; pique; snappishness; surliness; toughness
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	anneal; chasten; harden; moderate; mollify; normalise; normalize; season
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	take the chill off; warm

Verwante woorden van "temper":

tempered, tempers

Synoniemen voor "temper":

pique; irritation; annoyance; chafe; vexation
mood; humor; humour; feeling
biliousness; irritability; peevishness; pettishness; snappishness; surliness; ill nature
toughness; elasticity; snap
anneal; normalize; toughen
harden; modify
adjust; set; correct
season; mollify; weaken
chasten; moderate; change; alter

Verwante definities voor "temper":

a disposition to exhibit uncontrolled anger¹
- his temper was well known to all his employees¹
the elasticity and hardness of a metal object; its ability to absorb considerable energy before cracking¹
a sudden outburst of anger¹
- his temper sparked like damp firewood¹
a characteristic (habitual or relatively temporary) state of feeling¹
- whether he praised or cursed me depended on his temper at the time¹
restrain¹
make more temperate, acceptable, or suitable by adding something else; moderate¹
- she tempered her criticism¹
adjust the pitch (of pianos)¹
harden by reheating and cooling in oil¹
- temper steel¹
bring to a desired consistency, texture, or hardness by a process of gradually heating and cooling¹
- temper glass¹

Wiktionary: temper

temper

noun

tendency to be of a certain type of mood
- temper → Gereiztheit; Laune
heat treatment
- temper → Anlassen; Ausheizen

temper

verb

-
- härten → harden; toughen oneself up; temper
den Stahl nach dem härten oder schweißen auf Temperatur bringen
- anlassen → temper

Technik, transitiv, Hilfsverb haben: ein Material durch technische Verfahren verfestigen und damit hart machen
- aushärten → temper; age; cure; harden

noun

Selbstbeherrschung
- Fassung → temper

Cross Translation:

From	To	Via
• temper	→ Laune	↔ humeur — mentale of emotionele toestand
• temper	→ hart machen; härten; abhärten; stählen	↔ durcir — Durcir
• temper	→ Humor; Laune; Stimmung	↔ humeur — (vieilli) Toute substance liquide qui se trouver dans un organisme.

temp:

temp [the ~] zelfstandig naamwoord

the temp (temporary employee; temporary worker; temporary helper)
die Zeitarbeitskraft
- Zeitarbeitskraft [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor temp:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Zeitarbeitskraft	temp; temporary employee; temporary helper; temporary worker
-	temporary; temporary worker

Verwante woorden van "temp":

temps, tempest

Synoniemen voor "temp":

temporary; temporary worker; worker

Verwante definities voor "temp":

a worker (especially in an office) hired on a temporary basis¹

Wiktionary: temp

temp

noun

temporary employee
- temp → Leiharbeiter; Leiharbeiterin

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van temper

Remove Ads

Vertaal temper van Engels naar Duits

Uitgebreide vertaling voor temper (Engels) in het Duits

temper:

temper [the ~] zelfstandig naamwoord

the temper (mood; humour; state of mind; humor)

the temper (frame of mind; mood; humour; humor)

the temper (tantrum; fit)

the temper (temperament; liveliness; vivacity; disposition; proclivity; nature; rush; excitement; inclination)

Vertaal Matrix voor temper:

Verwante woorden van "temper":

Synoniemen voor "temper":

Verwante definities voor "temper":

Wiktionary: temper

temp:

temp [the ~] zelfstandig naamwoord

the temp (temporary employee; temporary worker; temporary helper)

Vertaal Matrix voor temp:

Verwante woorden van "temp":

Synoniemen voor "temp":

Verwante definities voor "temp":

Wiktionary: temp

Verwante vertalingen van temper