Engels
Uitgebreide vertaling voor subsiding (Engels) in het Duits
subsiding:
-
the subsiding (sinking; going down)
-
subsiding (decreasing; diminishing; fading; declining; abating; weakening; lessening)
Vertaal Matrix voor subsiding:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Wegsacken | going down; sinking; subsiding | going under; hollow; prolapse; sinking; sinking in; subsidence |
- | settling; subsidence | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abnehmend | diminishing; shrink | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abnehmend | abating; declining; decreasing; diminishing; fading; lessening; subsiding; weakening | declining; decreasing; diminishing; reducing |
Verwante woorden van "subsiding":
Synoniemen voor "subsiding":
Verwante definities voor "subsiding":
subside:
-
the subside (weakening)
-
to subside (be going down hill; prolapse; sink; sag; go under)
abrutschen; fallen; einsacken; glitschen; versinken; schrumpfen; einbrechen; zurückgehen; einstürzen; einsinken-
zurückgehen werkwoord (gehe zurück, gehst zurück, geht zurück, gang zurück, ganget zurück, zurückgegangen)
-
to subside (sag; prolapse; sink; cave in; collapse; give way)
-
to subside (sink in; prolapse; sag; cave in; bulge out)
-
to subside (spend one's fury; blow out; burn out)
austoben; auswittern; ablaufen-
auswittern werkwoord (wittere aus, witterst aus, wittert aus, witterte aus, wittertet aus, ausgewittert)
-
to subside (cave in; slump; collapse; crumble down; relapse)
einstürzen; einsacken; einsinken; zusammenbrechen; zusammenfallen; zusammenstürzen; zusammensinken-
zusammenbrechen werkwoord (breche zusammen, brichst zusammen, bricht zusammen, brache zusammen, brachet zusammen, zusammengebrochen)
-
zusammenfallen werkwoord (falle zusammen, fällst zusammen, fällt zusammen, fiel zusammen, fielet zusammen, zusammengefallen)
-
zusammenstürzen werkwoord (stürze zusammen, stürzest zusammen, stürzt zusammen, stürzte zusammen, stürztet zusammen, zusammengestürzt)
-
zusammensinken werkwoord (sinke zusammen, sinkst zusammen, sinkt zusammen, sank zusammen, sankt zusammen, zusammengesunken)
-
to subside (calm down; allay; cool down; soothe)
sich beruhigen; sich fassen; sich abkühlen-
sich beruhigen werkwoord (beruhige mich, beruhigst dich, beruhigt sich, beruhigte sich, beruhigtet euch, sich beruhigt)
-
sich abkühlen werkwoord
-
-
to subside (shrink; diminish; shrivel; shrink back; dwindle; wizen; shrivel up)
zusammenschrumpfen-
zusammenschrumpfen werkwoord (schrumpfe zusammen, schrumpfst zusammen, schrumpft zusammen, schrumpfte zusammen, schrumpftet zusammen, zusammengeschrumpft)
-
Conjugations for subside:
present
- subside
- subside
- subsides
- subside
- subside
- subside
simple past
- subsided
- subsided
- subsided
- subsided
- subsided
- subsided
present perfect
- have subsided
- have subsided
- has subsided
- have subsided
- have subsided
- have subsided
past continuous
- was subsiding
- were subsiding
- was subsiding
- were subsiding
- were subsiding
- were subsiding
future
- shall subside
- will subside
- will subside
- shall subside
- will subside
- will subside
continuous present
- am subsiding
- are subsiding
- is subsiding
- are subsiding
- are subsiding
- are subsiding
subjunctive
- be subsided
- be subsided
- be subsided
- be subsided
- be subsided
- be subsided
diverse
- subside!
- let's subside!
- subsided
- subsiding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they