Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
-
stupid:
- unverständig; töricht; unvernünftig; blöd; dumm; stumpfsinnig; stumpf; doof; geistlos; dämlich; dusselig; ätzend; geisttötend; simpel; verrückt; gestört; geisteskrank; meschugge; übergeschnappt; idiotisch; irre; wahnsinnig; bescheuert; irrsinnig; lächerlich; idiotenhaft; geistesschwach; bekloppt; wirr; wahnwitzig; närrisch; blödsinnig; unsinnig; blöde; verstört; hirnverbrannt; zurückgeblieben; rückständig; schwach; schwachsinnig; einfältig; unterbegabt; albern
- Dummkopf; Gimpel; Quatschkopf; Einfaltspinsel; Schussel; Trottel; Dussel; Schwachkopf; Hohlkopf; Strohkopf; Stümper; Schafskopf
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor stupid (Engels) in het Duits
stupid:
-
stupid (not sensible; dumb; foolish; mindless; senseless)
unverständig; töricht; unvernünftig-
unverständig bijvoeglijk naamwoord
-
töricht bijvoeglijk naamwoord
-
unvernünftig bijvoeglijk naamwoord
-
-
stupid (obtuse; dull; dense)
blöd; dumm; stumpfsinnig; stumpf; doof; geistlos; dämlich; dusselig; ätzend; geisttötend; simpel-
blöd bijvoeglijk naamwoord
-
dumm bijvoeglijk naamwoord
-
stumpfsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
stumpf bijvoeglijk naamwoord
-
doof bijvoeglijk naamwoord
-
geistlos bijvoeglijk naamwoord
-
dämlich bijvoeglijk naamwoord
-
dusselig bijvoeglijk naamwoord
-
ätzend bijvoeglijk naamwoord
-
geisttötend bijvoeglijk naamwoord
-
simpel bijvoeglijk naamwoord
-
-
stupid (daft; crazy; insane; ridiculous; foolish; silly; mad; odd; idiotic; funny)
verrückt; gestört; blöd; geisteskrank; meschugge; übergeschnappt; dämlich; idiotisch; irre; wahnsinnig; stumpfsinnig; bescheuert; irrsinnig; lächerlich; idiotenhaft; geistesschwach; bekloppt; wirr; wahnwitzig; närrisch; blödsinnig; unsinnig; blöde; töricht; verstört; unvernünftig-
verrückt bijvoeglijk naamwoord
-
gestört bijvoeglijk naamwoord
-
blöd bijvoeglijk naamwoord
-
geisteskrank bijvoeglijk naamwoord
-
meschugge bijvoeglijk naamwoord
-
übergeschnappt bijvoeglijk naamwoord
-
dämlich bijvoeglijk naamwoord
-
idiotisch bijvoeglijk naamwoord
-
irre bijvoeglijk naamwoord
-
wahnsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
stumpfsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
bescheuert bijvoeglijk naamwoord
-
irrsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
lächerlich bijvoeglijk naamwoord
-
idiotenhaft bijvoeglijk naamwoord
-
geistesschwach bijvoeglijk naamwoord
-
bekloppt bijvoeglijk naamwoord
-
wirr bijvoeglijk naamwoord
-
wahnwitzig bijvoeglijk naamwoord
-
närrisch bijvoeglijk naamwoord
-
blödsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
unsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
blöde bijvoeglijk naamwoord
-
töricht bijvoeglijk naamwoord
-
verstört bijvoeglijk naamwoord
-
unvernünftig bijvoeglijk naamwoord
-
-
stupid
lächerlich-
lächerlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
stupid (loony; potty; crazy; foolish; stark raving mad; stark staring mad; silly; nuts; stark mad)
blöde; verrückt; blöd; idiotisch; irre; lächerlich; dämlich; blödsinnig; bescheuert; gestört; bekloppt; wahnsinnig; närrisch; unvernünftig; irrsinnig; verstört; unsinnig; geisteskrank; hirnverbrannt; geistesschwach; idiotenhaft-
blöde bijvoeglijk naamwoord
-
verrückt bijvoeglijk naamwoord
-
blöd bijvoeglijk naamwoord
-
idiotisch bijvoeglijk naamwoord
-
irre bijvoeglijk naamwoord
-
lächerlich bijvoeglijk naamwoord
-
dämlich bijvoeglijk naamwoord
-
blödsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
bescheuert bijvoeglijk naamwoord
-
gestört bijvoeglijk naamwoord
-
bekloppt bijvoeglijk naamwoord
-
wahnsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
närrisch bijvoeglijk naamwoord
-
unvernünftig bijvoeglijk naamwoord
-
irrsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
verstört bijvoeglijk naamwoord
-
unsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
geisteskrank bijvoeglijk naamwoord
-
hirnverbrannt bijvoeglijk naamwoord
-
geistesschwach bijvoeglijk naamwoord
-
idiotenhaft bijvoeglijk naamwoord
-
-
stupid (weird; ridiculous; muzzy; foolish; odd; silly; insane; mixed up; daft; crazy; funny; idiotic; mad)
verrückt; blöd; närrisch; gestört; irre; dämlich; bekloppt; wirr; idiotisch; bescheuert; verstört; meschugge; blöde; blödsinnig; geisteskrank; wahnwitzig; geistesschwach; idiotenhaft; wahnsinnig; irrsinnig; übergeschnappt-
verrückt bijvoeglijk naamwoord
-
blöd bijvoeglijk naamwoord
-
närrisch bijvoeglijk naamwoord
-
gestört bijvoeglijk naamwoord
-
irre bijvoeglijk naamwoord
-
dämlich bijvoeglijk naamwoord
-
bekloppt bijvoeglijk naamwoord
-
wirr bijvoeglijk naamwoord
-
idiotisch bijvoeglijk naamwoord
-
bescheuert bijvoeglijk naamwoord
-
verstört bijvoeglijk naamwoord
-
meschugge bijvoeglijk naamwoord
-
blöde bijvoeglijk naamwoord
-
blödsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
geisteskrank bijvoeglijk naamwoord
-
wahnwitzig bijvoeglijk naamwoord
-
geistesschwach bijvoeglijk naamwoord
-
idiotenhaft bijvoeglijk naamwoord
-
wahnsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
irrsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
übergeschnappt bijvoeglijk naamwoord
-
-
stupid (mentally retarded; backward; simple)
zurückgeblieben; geistesschwach; rückständig; schwach; dumm; schwachsinnig; einfältig; unterbegabt-
zurückgeblieben bijvoeglijk naamwoord
-
geistesschwach bijvoeglijk naamwoord
-
rückständig bijvoeglijk naamwoord
-
schwach bijvoeglijk naamwoord
-
dumm bijvoeglijk naamwoord
-
schwachsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
einfältig bijvoeglijk naamwoord
-
unterbegabt bijvoeglijk naamwoord
-
-
stupid (foolish; senseless; irrational)
-
the stupid (Simple Simon; numbskull; birdbrain; idiot; dunce; duffer; oaf; fool; nitwit; rattle brain; rattle-brain; feather head; simpleton; fathead; fat head)
der Dummkopf; der Gimpel; der Quatschkopf; der Einfaltspinsel; der Schussel; der Trottel; der Dussel; der Schwachkopf; der Hohlkopf; der Strohkopf; der Stümper; der Schafskopf
Vertaal Matrix voor stupid:
Verwante woorden van "stupid":
Synoniemen voor "stupid":
Antoniemen van "stupid":
Verwante definities voor "stupid":
Wiktionary: stupid
stupid
stupid
Cross Translation:
adjective
-
(umgangssprachlich) abwertend: ausgesprochen dumm
-
schwach an Verstand, ohne Intelligenz, ohne Können, unwissend
-
dumm, einfältig, umgangssprachlich, norddeutsch: doof
-
verrückt, nicht ganz bei Verstand
- bescheuert → stupid; dumb
-
süddeutsch: reizendes, störendes oder als unmöglich empfundenes Verhalten/ Handeln betreffend
-
süddeutsch: dumm, blöd, intelligenzlos
-
Schimpfwort; beleidigend: ein vermeintlich unwissender, ungebildeter, ignoranter Mensch
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stupid | → dumm | ↔ stupide — dom, bot, stompzinnig |
• stupid | → blöd; dumm | ↔ stom — dom |
• stupid | → Blödian | ↔ domoor — domkop, dommerik, sufferd |
• stupid | → blöd | ↔ abruti — Bête, stupide |
• stupid | → dumm | ↔ bête — injur|fr sot, stupide, abruti, etc., en parlant de la conduite, des propos, des manières, etc. |
• stupid | → albern; dumm | ↔ idiot — ignare, ignorant. |
• stupid | → albern; dumm; idiotisch; blödsinnig | ↔ stupide — Qui frapper de stupeur. |