Overzicht
Engels
Uitgebreide vertaling voor stick around (Engels) in het Duits
stick around: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- stick: kleben; leimen; ankleben; anleimen; festkleben; Stock; Stab; Stange; haften; Schaft; Schacht; Knüppel; aussetzen; festfahren; hapern; heften; hängenbleiben; stocken; stagnieren; gleichbleibend; Schaltknüppel; zusammenkleben; Reis; junger Zweig; Stamm; anbacken; Schlagholz; Hockeyschläger; krallen; klemmen; grapschen; aufsitzen; festsitzen; wegkappern; in Nöten sein
- around: um herum; rund; ungefähr; geschätzt; plusminus; Außenherum
stick around:
Vertaal Matrix voor stick around:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| - | stand by; stay; stay put; stick; stick about |