Overzicht
Engels
Uitgebreide vertaling voor speak up (Engels) in het Duits
speak up: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- speak: reden; sagen; sprechen; plaudern; quatschen; kommunizieren; faseln; konversieren; eine Aussage machen; miteinander sprechen; erzählen; berichten; äußern; bemerken; klatschen; ausdrücken; schwatzen; tratschen; petzen; schwätzen; quasseln; plappern; weitererzählen; deklamieren; babbeln; herumerzählen; mitteilen; in Worte fassen; sich aus drücken; besprechen; erörtern; bereden; durchnehmen; über etwas sprechen; anrufen; ansprechen; anreden
- up: hinauf; herauf; nach oben; dazu; an; auf; lustig; heiter; fröhlich; lebhaft; munter; ausgelassen; lebendig; gesellig; eifrig; keck; angeregt; emsig; quick; vergnüglich; wohlgemut; aufwärts; steigend; ansteigend; empor
speak up:
Vertaal Matrix voor speak up:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | animadvert; opine; sound off; speak out |