Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal scars

Vertaal scars van Engels naar Duits

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

scars:
- Narben
scar:
- Narbe; Schmarre; Schmiß
Wiktionary:
- scar → Narbe, Schramme
- scar → vernarben
- scar → Narbe, Einschnitt, Schnitt, Scheibe, Schnitte, vernarben

Engels

Uitgebreide vertaling voor scars (Engels) in het Duits

scars:

scars [the ~] zelfstandig naamwoord

the scars (marks)
die Narben
- Narben [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor scars:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Narben	marks; scars

Verwante woorden van "scars":

scar

scars vorm van scar:

scar [the ~] zelfstandig naamwoord

the scar (cicatrice; mark)

– a mark left (usually on the skin) by the healing of injured tissue ¹
die Narbe; die Schmarre; der Schmiß
- Narbe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schmarre [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schmiß [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor scar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Narbe	cicatrice; mark; scar
Schmarre	cicatrice; mark; scar
Schmiß	cicatrice; mark; scar	piece of bread; piecie; slice of bread
-	cicatrice; cicatrix; mark; scrape; scratch
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	mark; pit; pock

Verwante woorden van "scar":

scared, scars

Synoniemen voor "scar":

cicatrix; cicatrice; symptom
scratch; scrape; mark; blemish; defect; mar
mark; pock; pit; deface; disfigure; blemish

Verwante definities voor "scar":

an indication of damage¹
a mark left (usually on the skin) by the healing of injured tissue¹
mark with a scar¹
- The skin disease scarred his face permanently¹

Wiktionary: scar

scar

noun

a permanent mark on the skin sometimes caused by the healing of a wound
- scar → Narbe

scar

noun

relativ geringfügige Beschädigung oder Verletzung einer Oberfläche
- Schramme → scratch; scar
verheilende Wunde oder sichtbares Überbleibsel einer Wunde
- Narbe → scar

verb

bedecken der Haut eines Körperteils mit Narbe
- vernarben → scar

Cross Translation:

From	To	Via
• scar	→ Narbe	↔ litteken — een zichtbaar overblijfsel van een oude verwonding
• scar	→ Einschnitt; Schnitt; Scheibe; Schnitte; Narbe	↔ balafre — Longue entaille, plaie faite particulièrement au visage.
• scar	→ Narbe	↔ cicatrice — marque des blessures, des plaies, qui rester après la guérison.
• scar	→ vernarben	↔ cicatriser — produire une cicatrice.

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University