Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal reveler

Vertaal reveler van Engels naar Duits

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. reveler:
  2. revel:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor reveler (Engels) in het Duits

reveler:

reveler [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

  1. the reveler (reveller; carouser; feaster)
    der Bummler
    • Bummler [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor reveler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bummler carouser; feaster; reveler; reveller idler; layabout; loafer; lounger; skulker; slacker; sluggard; twerp
- merrymaker; reveller
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- reveller; rogue

Synoniemen voor "reveler":


Verwante definities voor "reveler":

  1. a celebrant who shares in a noisy party1
    • the clubs attract revelers as young as thirteen1

Wiktionary: reveler

Cross Translation:
FromToVia
• reveler → Nachtschwärmer; Prasser ↔ fêtard — personne aimer faire la fête, cherchant le plaisir, parfois jusqu’à la débauche.

revel:

revel werkwoord

  1. revel (be on the razzle; going out; feast; be on the spree)
    ausgehen; stapfen; bummeln; im Schritt gehen; schreiten; gehen; ludern; steigen
    • ausgehen werkwoord (gehe aus, gehst aus, geht aus, ging aus, ginget aus, ausgegangen)
    • stapfen werkwoord (stapfe, stapfst, stapft, stapfte, stapftet, gestapft)
    • bummeln werkwoord (bummele, bummelst, bummelt, bummelte, bummeltet, gebummelt)
    • im Schritt gehen werkwoord
    • schreiten werkwoord (schreite, schreitest, schreitet, schrittet, geschritten)
    • gehen werkwoord (gehe, gehst, geht, ging, gingt, gegangen)
    • ludern werkwoord (ludere, luderst, ludert, luderte, ludertet, geludert)
    • steigen werkwoord (steige, steigst, steigt, stieg, stiegt, gestiegen)
  2. revel (bathe in; wallow)
    baden in

Vertaal Matrix voor revel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- revelry
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausgehen be on the razzle; be on the spree; feast; going out; revel
baden in bathe in; revel; wallow
bummeln be on the razzle; be on the spree; feast; going out; revel amble; be going to; be on the spree; go; idle; knock about; lounge about; lounge around; move; move on; pace; parade; promenade; saunter; saunter about; sit around; stroll; throw away; walk; walk about; walk round; waste
gehen be on the razzle; be on the spree; feast; going out; revel arise; ascent; be going to; function; go; move; move on; obsess; pace; pass; rise; rise up; run; stand up; walk
im Schritt gehen be on the razzle; be on the spree; feast; going out; revel be going to; go; move; move on; walk
ludern be on the razzle; be on the spree; feast; going out; revel
schreiten be on the razzle; be on the spree; feast; going out; revel be going to; go; move; move on; stride; stride along; walk
stapfen be on the razzle; be on the spree; feast; going out; revel
steigen be on the razzle; be on the spree; feast; going out; revel arise; ascend; attend; be off; be on the upgrade; be present at; become higher; become larger; bristle; build; clamber; climb; climb up; come up; erect; establish; flare up; fly up; get away; get off; go up; go upward; grow; increase; mount; observe; occur; raise; rise; rise to the surface; scramble; set up; shin; show up; sit up; start; step down; step out; take off; witness
- delight; enjoy; jollify; make happy; make merry; make whoopie; racket; wassail; whoop it up

Verwante woorden van "revel":

  • reveling

Synoniemen voor "revel":


Verwante definities voor "revel":

  1. unrestrained merrymaking1
  2. take delight in1
  3. celebrate noisily, often indulging in drinking; engage in uproarious festivities1

Wiktionary: revel

revel
noun
  1. An instance of merry-making; a celebration
verb
  1. make merry

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0450 seconde
Page rendered in 1.0 seconds