Engels
Uitgebreide vertaling voor resounding (Engels) in het Duits
resounding:
-
the resounding (booming sound; resonance; echo; reverberation; peal)
Vertaal Matrix voor resounding:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Echo | booming sound; echo; peal; resonance; resounding; reverberation | echo; resonance; reverberation |
Hall | booming sound; echo; peal; resonance; resounding; reverberation | echo; resonance; reverberation |
Resonanz | booming sound; echo; peal; resonance; resounding; reverberation | |
Schall | booming sound; echo; peal; resonance; resounding; reverberation | echo; horn blowing; resonance; reverberation |
Widerhall | booming sound; echo; peal; resonance; resounding; reverberation | echo; reflection; resonance; reverberation |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | resonant; resonating; reverberating; reverberative | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
klangreich | resonant; resounding; ringing; sounding | full; resonant; sonorous |
klingend | resonant; resounding; ringing; sounding | melodious; tuneful |
schallend | resonant; resounding; ringing; sounding | blaring; pealing |
Verwante woorden van "resounding":
Synoniemen voor "resounding":
Verwante definities voor "resounding":
resound:
-
resound (echo; reverberate; sound)
schallen; widerschallen; hallen; widerhallen; echoen-
widerschallen werkwoord (widerschalle, widerschallst, widerschallt, widerschallte, widerschalltet, widerschallt)
-
resound (reverberate; echo)
nachhallen; schallen; schmettern; erhallen; ertönen; widerhallen; mitschwingen; resonieren; echoen; widerschallen-
nachhallen werkwoord
-
ertönen werkwoord
-
mitschwingen werkwoord (schwinge mit, schwingst mit, schwingt mit, schwang mit, schwangt mit, mitgeschwungen)
-
widerschallen werkwoord (widerschalle, widerschallst, widerschallt, widerschallte, widerschalltet, widerschallt)
-
-
resound (reverberate; echo)
schallen; hallen; widerhallen; mitschwingen; resonieren; echoen; widerschallen-
mitschwingen werkwoord (schwinge mit, schwingst mit, schwingt mit, schwang mit, schwangt mit, mitgeschwungen)
-
widerschallen werkwoord (widerschalle, widerschallst, widerschallt, widerschallte, widerschalltet, widerschallt)
-
resound