Engels
Uitgebreide vertaling voor quietly (Engels) in het Duits
quietly:
-
quietly (silently; surreptitiously; unperceived; softly; unseen; unobserved)
– with low volume 1geräuschlos-
geräuschlos bijvoeglijk naamwoord
-
-
quietly
– in a restful manner 1 -
quietly
– in a restful manner 1 -
quietly (serene; quiet; peaceful; tranquil; still; placid; calm; calmly; restful)
– in a restful manner 1 -
quietly (calm; quiet; peaceful; serene; tranquil; restful; placid; calmly; composed; still; uneventful; silent; unemotional; collected)
– in a restful manner 1ruhig; liebenswürdig; sanft; still; freundlich; geruhsam; sympathisch; friedlich; zugänglich; jovial; friedliebend; herzlich; friedfertig; seren; kalm; freundschaftlich; entgegenkommend; unbewegt-
ruhig bijvoeglijk naamwoord
-
liebenswürdig bijvoeglijk naamwoord
-
sanft bijvoeglijk naamwoord
-
still bijvoeglijk naamwoord
-
freundlich bijvoeglijk naamwoord
-
geruhsam bijvoeglijk naamwoord
-
sympathisch bijvoeglijk naamwoord
-
friedlich bijvoeglijk naamwoord
-
zugänglich bijvoeglijk naamwoord
-
jovial bijvoeglijk naamwoord
-
friedliebend bijvoeglijk naamwoord
-
herzlich bijvoeglijk naamwoord
-
friedfertig bijvoeglijk naamwoord
-
seren bijvoeglijk naamwoord
-
kalm bijvoeglijk naamwoord
-
freundschaftlich bijvoeglijk naamwoord
-
entgegenkommend bijvoeglijk naamwoord
-
unbewegt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor quietly:
Verwante woorden van "quietly":
Synoniemen voor "quietly":
Antoniemen van "quietly":
Verwante definities voor "quietly":
quietly vorm van quiet:
-
quiet (serene; quietly; peaceful; tranquil; still; placid; calm; calmly; restful)
-
quiet (peaceful; tranquil; calm)
-
quiet (calm; peaceful; serene; tranquil; restful; placid; calmly; composed; quietly; still; uneventful; silent; unemotional; collected)
ruhig; liebenswürdig; sanft; still; freundlich; geruhsam; sympathisch; friedlich; zugänglich; jovial; friedliebend; herzlich; friedfertig; seren; kalm; freundschaftlich; entgegenkommend; unbewegt-
ruhig bijvoeglijk naamwoord
-
liebenswürdig bijvoeglijk naamwoord
-
sanft bijvoeglijk naamwoord
-
still bijvoeglijk naamwoord
-
freundlich bijvoeglijk naamwoord
-
geruhsam bijvoeglijk naamwoord
-
sympathisch bijvoeglijk naamwoord
-
friedlich bijvoeglijk naamwoord
-
zugänglich bijvoeglijk naamwoord
-
jovial bijvoeglijk naamwoord
-
friedliebend bijvoeglijk naamwoord
-
herzlich bijvoeglijk naamwoord
-
friedfertig bijvoeglijk naamwoord
-
seren bijvoeglijk naamwoord
-
kalm bijvoeglijk naamwoord
-
freundschaftlich bijvoeglijk naamwoord
-
entgegenkommend bijvoeglijk naamwoord
-
unbewegt bijvoeglijk naamwoord
-
-
quiet (tranquil)
-
to quiet (satisfy; allay; soothe; please; saturate; hush; tranquillize; satiate; silence; tranquilize; tranquillise)
Conjugations for quiet:
present
- quiet
- quiet
- quiets
- quiet
- quiet
- quiet
simple past
- quieted
- quieted
- quieted
- quieted
- quieted
- quieted
present perfect
- have quieted
- have quieted
- has quieted
- have quieted
- have quieted
- have quieted
past continuous
- was quieting
- were quieting
- was quieting
- were quieting
- were quieting
- were quieting
future
- shall quiet
- will quiet
- will quiet
- shall quiet
- will quiet
- will quiet
continuous present
- am quieting
- are quieting
- is quieting
- are quieting
- are quieting
- are quieting
subjunctive
- be quieted
- be quieted
- be quieted
- be quieted
- be quieted
- be quieted
diverse
- quiet!
- let's quiet!
- quieted
- quieting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor quiet:
Verwante woorden van "quiet":
Synoniemen voor "quiet":
Antoniemen van "quiet":
Verwante definities voor "quiet":
Wiktionary: quiet
quiet
Cross Translation:
adjective
quiet
-
with little sound
-
having little motion
- quiet → still
-
not talking
-
to cause someone to become quiet
- quiet → ruhen
adjective
-
frei von Geräuschen oder Lärm
-
(Objekte und Personen) frei von Bewegung
-
(Personen, unpersönliche Größen) übertragen: frei von Leidenschaft, Aufregung, Erregung
-
ursprüngliche Bedeutung: von der Arbeit rastend und damit frei von jeder Mühe und Beschäftigung
-
kaum hörbar
-
kaum wahrnehmbar
-
ruhig, behaglich
-
der Zustand der Lautlosigkeit, des Innehaltens, des Schweigens
-
die Abwesenheit von Ablenkung, Störung, Geräusch und Bewegung; fast völlige Stille und Bewegungslosigkeit
- Ruhe → tranquility; calm; quiet
-
landschaftlich, umgangssprachlich: ganz unbemerkt; kaum merklich; kaum wahrnehmbar; lautlos; heimlich
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• quiet | → still; ruhig | ↔ stil — geen of weinig geluid producerend |
• quiet | → ruhig | ↔ rustig — kalm, weinig sensorische prikkels creërend |
• quiet | → besänftigen; dämpfen; züchtigen | ↔ apaiser — ramener au calme, à un état paisible. |
• quiet | → beruhigen | ↔ rassurer — redonner l’assurance, rendre la confiance, la tranquillité. |
• quiet | → Ruhe; Stille; Pause | ↔ repos — privation, cessation de mouvement, d’activité ou d’effort,. |
• quiet | → Ruhe | ↔ silence — Interjection qui signifie « taisez-vous ! » |
• quiet | → still | ↔ silencieux — Qui garder le silence. |
• quiet | → Schweigen; Ruhe | ↔ taire — Faire taire |