Proof in het Duits vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

proof:
- Beweis; Beweisstück; Bescheinigung; Beleg; Probedruck; Rechtsbeweis; Beweismaterial; Beweismittel
- Auf die Probe stellen; prüfen; ausprobieren; probieren; erproben
Wiktionary:
- proof → Beweis, Nachweis, Beleg
- proof → Beleg, Beweisstück, Beweis, Ausweis, Nachweis, Abzeichen, Anzeichen, Kennzeichen, Merkzeichen, Wink, Zeichen, Attest, Testimonium, Zeugnis, Ausweispapier, Aussage, Bezeugung, Bestätigung, Beglaubigung, Bescheinigung, Abzug, Fahne
Gebruikers suggesties voor proof:
- Nachweis

Engels

Uitgebreide vertaling voor proof (Engels) in het Duits

proof:

proof [the ~] zelfstandig naamwoord

the proof (evidence; piece of evidence)
der Beweis; Beweisstück; die Bescheinigung; der Beleg
- Beweis [der ~] zelfstandig naamwoord
- Beweisstück [das ~] zelfstandig naamwoord
- Bescheinigung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Beleg [der ~] zelfstandig naamwoord
the proof (evidence; token; piece of evidence; body of evidence)
der Beweis; Beweisstück
- Beweis [der ~] zelfstandig naamwoord
- Beweisstück [das ~] zelfstandig naamwoord
the proof
der Probedruck
- Probedruck [der ~] zelfstandig naamwoord
the proof
Rechtsbeweis
- Rechtsbeweis
the proof (evidence)
Beweismaterial; Beweismittel
- Beweismaterial [das ~] zelfstandig naamwoord
- Beweismittel [das ~] zelfstandig naamwoord

proof werkwoord

proof (put to the test; test; try; try s.o.'s mettle)
Auf die Probe stellen; prüfen; ausprobieren; probieren; erproben
- Auf die Probe stellen werkwoord
- prüfen werkwoord (prüfe, prüfst, prüft, prüfte, prüftet, geprüf)
- ausprobieren werkwoord (probiere aus, probierst aus, probiert aus, probierte aus, probiertet aus, ausprobiert)
- probieren werkwoord (probiere, probierst, probiert, probierte, probiertet, probiert)
- erproben werkwoord (erprobe, erprobst, erprobt, erprobte, erprobtet, erprobt)

Vertaal Matrix voor proof:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Beleg	evidence; piece of evidence; proof	allegation; discharge; document; note of remittance; receipt; remittance-note; ticket; voucher
Bescheinigung	evidence; piece of evidence; proof	allegation; note of remittance; receipt; remittance-note; ticket
Beweis	body of evidence; evidence; piece of evidence; proof; token	allegation; evidence; note of remittance; receipt; remittance-note
Beweismaterial	evidence; proof	evidence
Beweismittel	evidence; proof	evidence
Beweisstück	body of evidence; evidence; piece of evidence; proof; token	document; evidence
Probedruck	proof
-	cogent evidence; substantiation; test copy; trial impression; validation
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Auf die Probe stellen	proof; put to the test; test; try; try s.o.'s mettle
ausprobieren	proof; put to the test; test; try; try s.o.'s mettle	attempt; check; control; count again; endeavor; endeavour; examine; fit; inspect; pretest; recount; strive; test; try; try on; try out; verify
erproben	proof; put to the test; test; try; try s.o.'s mettle	attempt; check; control; count again; endeavor; endeavour; examine; inquire; inspect; pretest; recount; research; strive; study; test; try; try out; verify
probieren	proof; put to the test; test; try; try s.o.'s mettle	attempt; check; endeavor; endeavour; examine; fit; pretest; strive; test; try; try on; try out
prüfen	proof; put to the test; test; try; try s.o.'s mettle	affirm; audit; check; check out; control; count again; examine; get lost; go through again; hear; inquire; inspect; investigate; pretest; recount; review; run over again; sample; spy on; survey; taste; test; trace; try; try out; verify; view
-	proofread
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Rechtsbeweis	proof

Verwante woorden van "proof":

reproof, proofing, proofs

Synoniemen voor "proof":

impervious; imperviable
cogent evidence; evidence; grounds
argument; statement
measure; quantity; amount
test copy; trial impression; impression; printing
photographic print; print
validation; substantiation; determination; finding
produce; make; create
knead; work
proofread; see; check; insure; see to it; ensure; control; ascertain; assure
change; alter; modify
strengthen

Verwante definities voor "proof":

(used in combination or as a suffix) able to withstand¹
- temptation-proof¹
- childproof locks¹
the act of validating; finding or testing the truth of something¹
a trial photographic print from a negative¹
any factual evidence that helps to establish the truth of something¹
- if you have any proof for what you say, now is the time to produce it¹
(printing) an impression made to check for errors¹
a formal series of statements showing that if one thing is true something else necessarily follows from it¹
a measure of alcoholic strength expressed as an integer twice the percentage of alcohol present (by volume)¹
make resistant (to harm)¹
- proof the materials against shrinking in the dryer¹
activate by mixing with water and sometimes sugar or milk¹
- proof yeast¹
read for errors¹
knead to reach proper lightness¹
- proof dough¹
make or take a proof of, such as a photographic negative, an etching, or typeset¹

Wiktionary: proof

proof

noun

any effort, process, or operation designed to establish or discover a fact or truth
- proof → Beweis

proof

noun

ein Beleg, eine Bestätigung für eine Behauptung oder Theorie
- Nachweis → proof
Logik: eine nach festgelegten Regeln durchgeführte Ableitung
- Beweis → proof
allgemein: ein Beweis, ein Nachweis
- Beleg → evidence; proof; record

Cross Translation:

From	To	Via
• proof	→ Beleg; Beweisstück	↔ bewijsstuk — een stuk waarin iets als waar wordt gesteld
• proof	→ Beweis	↔ bewijs — datgene wat de juistheid van een bewering onweerlegbaar vast (kan) leggen
• proof	→ Ausweis; Beweis; Beleg; Nachweis	↔ preuve — Traductions à trier suivant le sens
• proof	→ Abzeichen; Anzeichen; Kennzeichen; Merkzeichen; Wink; Zeichen; Ausweis; Beweis; Beleg; Attest; Testimonium; Zeugnis; Ausweispapier; Aussage; Bezeugung; Bestätigung; Beglaubigung; Bescheinigung	↔ témoignage — action de témoigner ; rapport d’un ou de plusieurs témoins sur un fait, soit de vive voix, soit par écrit.
• proof	→ Abzug; Fahne	↔ épreuve — Feuille d’impression...; Premières feuilles...; Toute estampe tirée après...

User Translations:

Word	Translation	Votes
proof	Nachweis	4

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van proof

Remove Ads

Vertaal proof van Engels naar Duits

Uitgebreide vertaling voor proof (Engels) in het Duits

proof:

proof [the ~] zelfstandig naamwoord

the proof (evidence; piece of evidence)

the proof (evidence; token; piece of evidence; body of evidence)

the proof

the proof

the proof (evidence)

proof werkwoord

proof (put to the test; test; try; try s.o.'s mettle)

Vertaal Matrix voor proof:

Verwante woorden van "proof":

Synoniemen voor "proof":

Verwante definities voor "proof":

Wiktionary: proof

Verwante vertalingen van proof