Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. poverty:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor poverty (Engels) in het Duits

poverty:

poverty [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the poverty (lack; paucity; destitution; )
    die Armut; Elend; die Not
    • Armut [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Elend [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Not [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. the poverty (deprivation; hardship)
    die Entbehrung; die Hilfsbedürftigkeit
  3. the poverty
    die Armut
    • Armut [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor poverty:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Armut dearth; destitution; hardship; lack; need; paucity; penury; poverty; want adversity; crisis; destitution; disaster; emergency situation; famine; necessity; need; needyness; paucity; scantiness; scarcity; shortage; state of emergency; tightness
Elend dearth; destitution; hardship; lack; need; paucity; penury; poverty; want accident; adversity; bad luck; beastliness; calamity; crisis; destitution; difficulty; disaster; discomforts; distress; emergency situation; evil; fatality; miserability; misery; misfortune; misère; necessity; need; problems; reverse; squalor; state of emergency; tribulation; trouble; troubles
Entbehrung deprivation; hardship; poverty
Hilfsbedürftigkeit deprivation; hardship; poverty adversity; crisis; depravedness; destituteness; destitution; disaster; emergency situation; harbourless; insolvency; necessity; need; neediness; poorness; seediness; shabbiness; state of emergency
Not dearth; destitution; hardship; lack; need; paucity; penury; poverty; want accident; adversity; bad luck; calamity; crisis; destitution; disaster; discomforts; emergency situation; evil; misery; misfortune; misère; necessity; need; problems; reverse; sorrow; squalor; state of emergency; tribulation; trouble; troubles
- impoverishment; poorness

Synoniemen voor "poverty":


Antoniemen van "poverty":


Verwante definities voor "poverty":

  1. the state of having little or no money and few or no material possessions1

Wiktionary: poverty

poverty
noun
  1. quality or state of being poor
poverty
noun
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
poverty Armut armoede — de toestand waarin iemand leeft die zeer weinig middelen voor zijn levensonderhoud heeft.
poverty Armut pauvreté — Indigence, manque des choses nécessaires à la vie.
poverty Armut pauvreté — Caractère de ce qui est pauvre.
poverty Armut pauvreté — État de ce qui est insuffisant.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van poverty