Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal piled

Vertaal piled van Engels naar Duits

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. piled:
  2. pile:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor piled (Engels) in het Duits

piled:

piled bijvoeglijk naamwoord

  1. piled
    gestapelt; geschichtet
  2. piled
    verpfählt; nit Pfahlen versehen

Vertaal Matrix voor piled:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gestapelt piled stacked
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geschichtet piled in layers; laminate; laminated; layer-by-layer; layered; stratified; stratiform
nit Pfahlen versehen piled
verpfählt piled

Verwante woorden van "piled":


Synoniemen voor "piled":


piled vorm van pile:

pile [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the pile (accumulation; heap; piling up; load)
    der Haufen; die Ansammlung; der Stoß; die Häufung; die Masse; die Menge
    • Haufen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ansammlung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Stoß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Häufung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Masse [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Menge [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. the pile (column; pillar)
    die Kolumne; die Spalte
    • Kolumne [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Spalte [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. the pile
    der Rammpfahl; die Grundsäule; der Pfahl
  4. the pile (bunch; heap; lot; crowd)
    der Berg; der Haufen; die Menge; der Klumpen
    • Berg [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Haufen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Menge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Klumpen [der ~] zelfstandig naamwoord
  5. the pile (accumulation; collection; gathering; )
    die Menge; die Ansammlung; die Häufung; der Haufen
    • Menge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Ansammlung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Häufung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Haufen [der ~] zelfstandig naamwoord
  6. the pile (rick; stack)
    die Milbe; die Falle; die Klemme; die Krampe; die Klampe
    • Milbe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Falle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Klemme [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Krampe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Klampe [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pile:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ansammlung accumulation; clutter; collection; compilation; gathering; heap; load; pack; pile; piling up; sifting; sorting accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; compilation; crowd; gang; gathering; heap; party; set
Berg bunch; crowd; heap; lot; pile a whole lot; heap; load; lot; mass; multitude; quite a lot
Falle pile; rick; stack ambush; noose; stag-evil; trap
Grundsäule pile
Haufen accumulation; bunch; clutter; collection; compilation; crowd; gathering; heap; load; lot; pack; pile; piling up; sifting; sorting a whole lot; bunch; clan; clique; clutter; common herd; compilation; crowd; drove; flock; gang; heap; heaps; herd; horde; load; lot; lots; mass; mob; multitude; pack; party; piles; quite a lot; stacking; stacks; tons; troop; troupe; wattle
Häufung accumulation; clutter; collection; compilation; gathering; heap; load; pack; pile; piling up; sifting; sorting compilation; heap
Klampe pile; rick; stack boatclamp
Klemme pile; rick; stack clamp; clip; cramp; cramp-iron; forceps; pair of tongs; pincer; pincers
Klumpen bunch; crowd; heap; lot; pile blob; chunk; clot; dab; lump; slush; strapper; whopper
Kolumne column; pile; pillar
Krampe pile; rick; stack small clamp
Masse accumulation; heap; load; pile; piling up a whole lot; common herd; crowd; drove; flock; gathering; group; heap; herd; horde; load; lot; lots; mass; mob; multitude; quite a lot; tons
Menge accumulation; bunch; clutter; collection; compilation; crowd; gathering; heap; load; lot; pack; pile; piling up; sifting; sorting a whole lot; amount; bunch; chunk; clutter; common herd; crowd; dose; drove; flock; gang; gathering; group; heap; herd; horde; load; lot; lots; mass; mob; multitude; named set; number; pack; parcel; party; quantity; quite a lot; set; size; tons; troop; troupe; wattle
Milbe pile; rick; stack
Pfahl pile pole; post; stake
Rammpfahl pile
Spalte column; pile; pillar alcove; cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; hollow; interstice; niche; noise level; opening; recess; rent; rip; saving; sound intensity; sound level; sound volume; space; split; tear; volume
Stoß accumulation; heap; load; pile; piling up argument; bang; blow; boot; buffer; bump; bumper; bumping into; colliding with; conflict; crashing into; difference of opinion; disagreement; discord; dispute; heap; jab; kick; kicking; nudge; punch; push; quarrel; row; shake; shove; slap; swim stroke; thrust; thud; thump
- agglomerate; atomic pile; atomic reactor; big bucks; big money; bundle; chain reactor; cumulation; cumulus; down; galvanic pile; heap; megabucks; mound; nap; piling; spile; stilt; voltaic pile
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- heap; jam; mob; pack; stack; throng
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Spalte column
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bunch; pack; stack

Verwante woorden van "pile":


Synoniemen voor "pile":


Verwante definities voor "pile":

  1. a nuclear reactor that uses controlled nuclear fission to generate energy1
  2. the yarn (as in a rug or velvet or corduroy) that stands up from the weave1
    • for uniform color and texture tailors cut velvet with the pile running the same direction1
  3. a column of wood or steel or concrete that is driven into the ground to provide support for a structure1
  4. battery consisting of voltaic cells arranged in series; the earliest electric battery devised by Volta1
  5. fine soft dense hair (as the fine short hair of cattle or deer or the wool of sheep or the undercoat of certain dogs)1
  6. a collection of objects laid on top of each other1
  7. a large sum of money (especially as pay or profit)1
  8. place or lay as if in a pile1
    • The teacher piled work on the students until the parents protested1
  9. arrange in stacks1
  10. press tightly together or cram1

Wiktionary: pile

pile
noun
  1. stake of pointed timber, steel etc., driven into the earth
  2. heap
verb
  1. to lay or throw into a pile
pile
noun
  1. -
  2. kegelförmige Einrichtung aus Holz und Erde bzw. Gras zur Herstellung von Holzkohle durch Verbrennung von Holz unter verminderter Sauerstoffzufuhr
  3. Kernreaktor
  4. übertragen, (umgangssprachlich): Haufen, Anhäufung
  5. (normalerweise bewusst erzeugter) Haufen
Cross Translation:
FromToVia
• pile → Stapel; Haufen ↔ stapel — een gestructureerde hoop spullen
• pile → Stapel; Haufen ↔ hoop — stapel
• pile → Batterie; Artillerieeinheit ↔ batterie — (vieilli) querelle où il y a des coups donnés.
• pile → aufstapeln; häufen; horten; anhäufen; aufhäufen; ansammeln ↔ entasser — mettre en tas.
• pile → Hämorrhoiden; Hämorriden ↔ hémorroïde — Varice arrondie et douloureuse qui se forme au pourtour de l’anus.
• pile → Masse; Haufen; Menge; Stapel ↔ masse — amas de plusieurs parties qui faire corps ensemble.
• pile → Stapel ↔ pile — Superposition verticale d’objets
• pile → mitnehmen; sammeln; einsammeln; scharen; zusammenscharen; gruppieren; zusammenfassen; aufstapeln; häufen; horten; anhäufen; aufhäufen; ansammeln ↔ rassembler — assembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0879 seconde
Page rendered in 1.0 seconds