Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal paradox

Vertaal paradox van Engels naar Duits

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

paradox:
- Torheit; Irrsinn; Narrheit; Absurdität; Idiotie
Wiktionary:
- paradox → Paradoxon, Paradox, Paradoxie
- paradox → Paradoxon

Engels

Uitgebreide vertaling voor paradox (Engels) in het Duits

paradox:

paradox [the ~] zelfstandig naamwoord

the paradox (absurdity; incongruity)
die Torheit; der Irrsinn; die Narrheit; die Absurdität; die Idiotie
- Torheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Irrsinn [der ~] zelfstandig naamwoord
- Narrheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Absurdität [die ~] zelfstandig naamwoord
- Idiotie [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor paradox:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Absurdität	absurdity; incongruity; paradox
Idiotie	absurdity; incongruity; paradox	folly; foolishness; idiocy; idiotism; inanity; lunacy; madness
Irrsinn	absurdity; incongruity; paradox	craziness; derangement; derangement of mind; foolishness; idiocy; inanity; insanity; lunacy; madness; mental derangement; mental disorder; mental disturbance; mental illness
Narrheit	absurdity; incongruity; paradox	banter; craziness; derangement; folly; foolishness; fun; high jinks; hilarity; humor; humour; idiocy; inanity; insanity; joking; joy; joyfulness; lunacy; madness; mental derangement; mental illness; merriment; mirth; nonsense; pleasure; silliness
Torheit	absurdity; incongruity; paradox	banter; folly; foolishness; fun; gibberish; high jinks; hilarity; idiocy; joking; joy; joyfulness; lunacy; madness; merriment; mirth; nonsense; pleasure; rubbish; silliness

Verwante woorden van "paradox":

paradoxes

Synoniemen voor "paradox":

contradiction; contradiction in terms

Verwante definities voor "paradox":

(logic) a statement that contradicts itself¹
- `I always lie' is a paradox because if it is true it must be false¹

Wiktionary: paradox

paradox

noun

an apparent contradiction which is nonetheless true (jump)
- paradox → Paradoxon; Paradox
in logic: a self-contradictory statement (jump)
- paradox → Paradoxon

paradox

noun

ein Widerspruch in sich; ein Ding der Unmöglichkeit
- Paradoxon → paradox
bildungssprachlich: widersprüchlicher Sachverhalt
- Paradoxie → paradox

Cross Translation:

From	To	Via
• paradox	→ Paradoxon	↔ paradoxe — Proposition contraire à l'opinion commune

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University