Engels
Uitgebreide vertaling voor packed (Engels) in het Duits
packed:
-
packed (full; crammed)
vollgeladen-
vollgeladen bijvoeglijk naamwoord
-
-
packed (ready to go)
-
packed (full to the brim; overcrowded; chockfull; crammed; crowded; chock-a-block)
übervoll; überfüllt; gepfropft voll; vollgestopft; gestopft voll; gerammelt voll; gedrängt voll-
übervoll bijvoeglijk naamwoord
-
überfüllt bijvoeglijk naamwoord
-
gepfropft voll bijvoeglijk naamwoord
-
vollgestopft bijvoeglijk naamwoord
-
gestopft voll bijvoeglijk naamwoord
-
gerammelt voll bijvoeglijk naamwoord
-
gedrängt voll bijvoeglijk naamwoord
-
-
packed (chock-full; crammed)
zusammengedrängt; gerammeltvoll; voll; überfüllt; übervoll; vollgestopft; gerammelt voll; gedrängt voll-
zusammengedrängt bijvoeglijk naamwoord
-
gerammeltvoll bijvoeglijk naamwoord
-
voll bijvoeglijk naamwoord
-
überfüllt bijvoeglijk naamwoord
-
übervoll bijvoeglijk naamwoord
-
vollgestopft bijvoeglijk naamwoord
-
gerammelt voll bijvoeglijk naamwoord
-
gedrängt voll bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor packed:
Verwante woorden van "packed":
Synoniemen voor "packed":
Verwante definities voor "packed":
pack:
-
to pack (package; wrap; wrap up; bale; crate; board)
verpacken; einpacken; einwickeln-
einwickeln werkwoord (wickele ein, wickelst ein, wickelt ein, wickelte ein, wickeltet ein, eingewickelt)
-
to pack (compress; press together)
komprimieren; zusammenpressen; zusammendrücken-
komprimieren werkwoord (komprimiere, komprimierst, komprimiert, komprimierte, komprimiertet, komprimiert)
-
zusammenpressen werkwoord (presse zusammen, preßt zusammen, preßte zusammen, preßtet zusammen, zusammengepreßt)
-
zusammendrücken werkwoord (drücke zusammen, drückst zusammen, drückt zusammen, drückte zusammen, drücktet zusammen, zusammengedrückt)
-
-
to pack
– To package your publication files by using the Pack and Go Wizard. 2
Conjugations for pack:
present
- pack
- pack
- packs
- pack
- pack
- pack
simple past
- packed
- packed
- packed
- packed
- packed
- packed
present perfect
- have packed
- have packed
- has packed
- have packed
- have packed
- have packed
past continuous
- was packing
- were packing
- was packing
- were packing
- were packing
- were packing
future
- shall pack
- will pack
- will pack
- shall pack
- will pack
- will pack
continuous present
- am packing
- are packing
- is packing
- are packing
- are packing
- are packing
subjunctive
- be packed
- be packed
- be packed
- be packed
- be packed
- be packed
diverse
- pack!
- let's pack!
- packed
- packing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor pack:
Verwante woorden van "pack":
Synoniemen voor "pack":
Antoniemen van "pack":
Verwante definities voor "pack":
Wiktionary: pack
pack
Cross Translation:
noun
pack
-
full set of playing cards
- pack → Kartenspiel; Kartenstapel
-
number of hounds or dogs
- pack → Rudel
verb
-
etwas zusammenlegen, zusammenfalten, wegräumen, in eine gepackte Form (Bündel, Packen, Paket) bringen, zubinden, zusammenkleben, in eine Verpackung tun
-
etwas zum Transport oder zu längerem Lagern in etwas einwickeln, legen, unterbringen
-
Satz von Karten bzw. Spielfiguren und Spielbrett
-
Zusammenschluss einer größeren Anzahl von bestimmten, wild lebenden Säugetierarten, kleiner als Herde
-
landschaftlich, abwertend, nur Singular: Gesindel, Pack
-
Gruppe von Personen, die wenig geschätzt werden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pack | → Packen; Haufen | ↔ pak — lading |
• pack | → einpacken | ↔ inpakken — in een omhulsel doen |
Computer vertaling door derden: