Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- operative:
- operate:
-
Wiktionary:
- operative → operativ
- operative → operativ, Handelnder, Agens, Wirkstoff, wirkende Kraft, Häscher, Polizist, Schutzmann, Agent, Geschäftsbesorger, Handelsvertreter, Geschäftsvermittler, Bevollmächtigter, Arbeiter, Handwerker
- operate → operieren, betreiben, betätigen, wirken
- operate → hervorrufen, herbeiführen, verursachen, arbeiten, operieren, funktionieren, machen, tun, stellen, bereiten, wirken, einwirken, erwirken, wirksam sein, Wirkung ausüben, agieren, handeln, verfahren, vorgehen, tätig sein, sich verhalten
Engels
Uitgebreide vertaling voor operative (Engels) in het Duits
operative:
-
operative (industrious; active; working; laborious; actively; at work; hard-working; industriously)
beschäftigt; wirksam; tätig; berufstätig; geschäftig; fleißig; strebsam-
beschäftigt bijvoeglijk naamwoord
-
wirksam bijvoeglijk naamwoord
-
tätig bijvoeglijk naamwoord
-
berufstätig bijvoeglijk naamwoord
-
geschäftig bijvoeglijk naamwoord
-
fleißig bijvoeglijk naamwoord
-
strebsam bijvoeglijk naamwoord
-
-
operative (industrious; busy; active; humming; busily; hard-working; actively; working; industriously)
beschäftigt; aktiv; geschäftig; fleißig; emsig; eifrig-
beschäftigt bijvoeglijk naamwoord
-
aktiv bijvoeglijk naamwoord
-
geschäftig bijvoeglijk naamwoord
-
fleißig bijvoeglijk naamwoord
-
emsig bijvoeglijk naamwoord
-
eifrig bijvoeglijk naamwoord
-
-
operative (surgical)
-
operative
Vertaal Matrix voor operative:
Verwante woorden van "operative":
Synoniemen voor "operative":
Antoniemen van "operative":
Verwante definities voor "operative":
Wiktionary: operative
operative
Cross Translation:
adjective
-
Medizin: einen chirurgischen Eingriff betreffend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• operative | → operativ | ↔ operatief — ...d.m.v. een operatie |
• operative | → Handelnder; Agens; Wirkstoff; wirkende Kraft; Häscher; Polizist; Schutzmann; Agent; Geschäftsbesorger; Handelsvertreter; Geschäftsvermittler; Bevollmächtigter | ↔ agent — Celui, celle, ce qui agit. |
• operative | → Arbeiter; Handwerker | ↔ ouvrier — Personne qui, moyennant salaire, effectue un travail généralement manuel pour un employeur dans les domaines du bâtiment, de l’industrie ou de l’agriculture. |
operative vorm van operate:
-
to operate (proceed; work)
funktionieren; vorgehen; arbeiten; tun-
funktionieren werkwoord (funktioniere, funktionierst, funktioniert, funktionierte, funktioniertet, funktioniert)
-
-
to operate (serve; attend to)
Knöpfe bedienen-
Knöpfe bedienen werkwoord
-
-
to operate (drive; ride)
Conjugations for operate:
present
- operate
- operate
- operates
- operate
- operate
- operate
simple past
- operated
- operated
- operated
- operated
- operated
- operated
present perfect
- have operated
- have operated
- has operated
- have operated
- have operated
- have operated
past continuous
- was operating
- were operating
- was operating
- were operating
- were operating
- were operating
future
- shall operate
- will operate
- will operate
- shall operate
- will operate
- will operate
continuous present
- am operating
- are operating
- is operating
- are operating
- are operating
- are operating
subjunctive
- be operated
- be operated
- be operated
- be operated
- be operated
- be operated
diverse
- operate!
- let's operate!
- operated
- operating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor operate:
Verwante woorden van "operate":
Synoniemen voor "operate":
Antoniemen van "operate":
Verwante definities voor "operate":
Wiktionary: operate
operate
operate
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• operate | → hervorrufen; herbeiführen; verursachen | ↔ teweegbrengen — veroorzaken |
• operate | → arbeiten; operieren | ↔ opereren — acties uitvoeren, optreden |
• operate | → operieren | ↔ opereren — aan een chirurgische ingreep onderwerpen |
• operate | → funktionieren | ↔ functioneren — ~ als een bepaalde functie vervullen |
• operate | → funktionieren | ↔ fonctionner — accomplir sa fonction, en parlant d’un mécanisme, d’un organe, etc. |
• operate | → operieren; machen; tun; stellen; bereiten; wirken; einwirken; erwirken; wirksam sein; Wirkung ausüben; agieren; handeln; verfahren; vorgehen; tätig sein; sich verhalten | ↔ opérer — accomplir une œuvre, produire un effet. |
Computer vertaling door derden: