Obligation in het Duits vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

obligation:
- Verpflichtung; Verbindlichkeit; Gebundenheit; Gebot; Schuldschein; Schuldbrief; Versprechen; Gelöbnis; Erfordernis; Gelübde
Wiktionary:
- obligation → Pflicht, Verpflichtung
- obligation → Verpflichtung, Pflicht, Schuld, Ausstand

Engels

Uitgebreide vertaling voor obligation (Engels) in het Duits

the obligation (commitment; undertaking)
die Verpflichtung; die Verbindlichkeit; die Gebundenheit; Gebot
- Verpflichtung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verbindlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gebundenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gebot [das ~] zelfstandig naamwoord
the obligation (debenture)
der Schuldschein; der Schuldbrief
- Schuldschein [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schuldbrief [der ~] zelfstandig naamwoord
the obligation (promise; commitment; engagement; vow; pledge; undertaking; oath)
Versprechen; Gelöbnis; Erfordernis; Gelübde; Gebot
- Versprechen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gelöbnis [das ~] zelfstandig naamwoord
- Erfordernis [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gelübde [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gebot [das ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Erfordernis	commitment; engagement; oath; obligation; pledge; promise; undertaking; vow	circumstances; condition; stipulation
Gebot	commitment; engagement; oath; obligation; pledge; promise; undertaking; vow	bid; command; offer; order; prescription; recommendation; regulation
Gebundenheit	commitment; obligation; undertaking	agreement; alliance; association; bond; league; pact; union
Gelöbnis	commitment; engagement; oath; obligation; pledge; promise; undertaking; vow
Gelübde	commitment; engagement; oath; obligation; pledge; promise; undertaking; vow	pledge of order
Schuldbrief	debenture; obligation
Schuldschein	debenture; obligation
Verbindlichkeit	commitment; obligation; undertaking	liability
Verpflichtung	commitment; obligation; undertaking
Versprechen	commitment; engagement; oath; obligation; pledge; promise; undertaking; vow
-	certificate of indebtedness; debt instrument; duty; indebtedness; responsibility
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	duty; fúnction; task

the social force that binds you to the courses of action demanded by that force¹
- every right implies a responsibility; every opportunity, an obligation; every possession, a duty¹
a legal agreement specifying a payment or action and the penalty for failure to comply¹
a written promise to repay a debt¹
a personal relation in which one is indebted for a service or favor¹
the state of being obligated to do or pay something¹
- he is under an obligation to finish the job¹

obligation

noun

act of binding oneself by a social, legal, or moral tie to someone
- obligation → Pflicht; Verpflichtung

obligation

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• obligation	→ Verpflichtung	↔ verplichting — iets dat moet
• obligation	→ Pflicht	↔ plicht — een taak die men op zich genomen heeft of opgelegd heeft gekregen
• obligation	→ Schuld; Ausstand	↔ dette — Somme due à un créancier
• obligation	→ Verpflichtung; Pflicht	↔ obligation — Lien moral qui impose quelque devoir concernant la religion, la morale ou la vie civile
• obligation	→ Verpflichtung; Pflicht	↔ obligation — (Droit) Lien de droit qui oblige à donner, à faire ou à ne pas faire une chose