Nucleus in het Duits vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

nucleus:
- Schwerpunkt; Zentrum; Mittelpunkt; Mittelste; Mitte; Innere; Innenseite
Wiktionary:
- nucleus → Nukleus, Zellkern, Atomkern, Silbenkern, Kern
- nucleus → Zellkern, Kern, Obststein

Engels

Uitgebreide vertaling voor nucleus (Engels) in het Duits

the nucleus (pivot; nexus; central point; centre; hub; center)
der Schwerpunkt; Zentrum; der Mittelpunkt
- Schwerpunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zentrum [das ~] zelfstandig naamwoord
- Mittelpunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
the nucleus (middle; pivot; inner)
Mittelste; die Mitte; Innere; die Innenseite; Zentrum; der Mittelpunkt
- Mittelste [das ~] zelfstandig naamwoord
- Mitte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Innere [das ~] zelfstandig naamwoord
- Innenseite [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zentrum [das ~] zelfstandig naamwoord
- Mittelpunkt [der ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Innenseite	inner; middle; nucleus; pivot	inner; inner side; inside; interior
Innere	inner; middle; nucleus; pivot	center; centre; inner; inner side; inside; interior; internal; psyche; soul; spirit
Mitte	inner; middle; nucleus; pivot	center; centre
Mittelpunkt	center; central point; centre; hub; inner; middle; nexus; nucleus; pivot	center; center point; centre; crossing; intersection; junction; midpoint
Mittelste	inner; middle; nucleus; pivot
Schwerpunkt	center; central point; centre; hub; nexus; nucleus; pivot	accent; center; center of gravity; central point; centre; centre of gravity; emphasis; hub; point of interest; prime
Zentrum	center; central point; centre; hub; inner; middle; nexus; nucleus; pivot	center; centre; city center; city centre; crux; essence; main centre; town centre
-	cell nucleus; core; core group; karyon; lens nucleus
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Mitte		about the middle of; by the middle of; in the middle of; mid-

the central structure of the lens that is surrounded by the cortex¹
a part of the cell containing DNA and RNA and responsible for growth and reproduction¹
any histologically identifiable mass of neural cell bodies in the brain or spinal cord¹
a small group of indispensable persons or things¹
the positively charged dense center of an atom¹
(astronomy) the center of the head of a comet; consists of small solid particles of ice and frozen gas that vaporizes on approaching the sun to form the coma and tail¹

nucleus

noun

nucleus

noun

Linguistik: der Teil der Silbe, der aus einem Vokal, Diphthong oder Sonant besteht und der in einer Silbe immer vorhanden sein muss
- Silbenkern → peak; nucleus
Linguistik: Silbengipfel, Silbenkern
- Nukleus → nucleus
zentraler Hauptbestandteil eines Ganzen
- Kern → core; nucleus
Physik, Chemie: aus Protonen und Neutronen bestehender Kern des Atoms
- Atomkern → atomic core; atomic nucleus; nucleus

Cross Translation:

From	To	Via
• nucleus	→ Zellkern	↔ nucleus — biologie\|nld het organel dat de genetische code (DNA) bevat
• nucleus	→ Zellkern	↔ celkern — biologie\|nld het organel dat de genetische code (DNA) bevat
• nucleus	→ Kern; Obststein	↔ noyau — Partie centrale, dure, d’une drupe et qui contient une amande. On oppose le noyau au pépin de la baie.