Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. north:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor north (Engels) in het Duits

north:

north [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the north (northern)
    der Norden; der Nord
    • Norden [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Nord [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor north:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Nord north; northern
Norden north; northern
- N; compass north; due north; magnetic north; northward
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- northerly; northward; northwards

Synoniemen voor "north":


Antoniemen van "north":


Verwante definities voor "north":

  1. situated in or facing or moving toward or coming from the north1
    • artists like north light1
    • the north portico1
  2. in a northern direction1
    • they earn more up north1
    • Let's go north!1
  3. a location in the northern part of a country, region, or city1
  4. the cardinal compass point that is at 0 or 360 degrees1
  5. the direction in which a compass needle points1
  6. the direction corresponding to the northward cardinal compass point1

Wiktionary: north

north
adjective
  1. -
noun
  1. compass point
north
noun
  1. Haupthimmelsrichtung, die Süden gegenüber und zwischen Westen und Osten liegt
  1. Politik, Wirtschaft: Weltteil, Nordhalbkugel
  2. ohne Artikel: Kurzform für die Haupthimmelsrichtung Norden in der Navigation, Seefahrt

Cross Translation:
FromToVia
north Norden noorden — windrichting
north Norden nord — Celui des quatre point cardinal qui correspond à la direction de l’étoile polaire.

Verwante vertalingen van north