Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
-
loud:
- laut; lärmig; lautstark; geräuschvoll; lärmend; ohrenbetäubend; schwierig; schrill; unsanft; eisenhart; hart; streng; herb; eisern; gefühllos; hörbar; stahlhart; eisenstark; lauthals; aus voller Kehle; aus vollem Halse; schreiend; auffallend; auffällig; hochmütig; aufgeblasen; aufgebläht; aufschneiderisch; hoffärtig
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor loudness (Engels) in het Duits
loudness:
Vertaal Matrix voor loudness:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | brashness; flashiness; garishness; gaudiness; glitz; intensity; meretriciousness; tawdriness; volume |
Synoniemen voor "loudness":
Antoniemen van "loudness":
Verwante definities voor "loudness":
Wiktionary: loudness
loudness
noun
-
Akustik: künstlicher Wortbegriff der Psychoakustik (Stanley Smith Stevens 1936) für die auditive Empfindung der Lautstärke als Empfindungsgröße des menschlichen Hörempfindens
loud:
-
loud (noisy; boisterous; clamorous; blatant)
-
loud (lustily; blatant; loudly; showy; aloud; openly; at the top of one's voice)
laut; geräuschvoll; lautstark; lärmend-
laut bijvoeglijk naamwoord
-
geräuschvoll bijvoeglijk naamwoord
-
lautstark bijvoeglijk naamwoord
-
lärmend bijvoeglijk naamwoord
-
-
loud (deafening)
ohrenbetäubend; laut; schwierig; schrill; unsanft; eisenhart; hart; streng; herb; eisern; gefühllos; hörbar; stahlhart; eisenstark-
ohrenbetäubend bijvoeglijk naamwoord
-
laut bijvoeglijk naamwoord
-
schwierig bijvoeglijk naamwoord
-
schrill bijvoeglijk naamwoord
-
unsanft bijvoeglijk naamwoord
-
eisenhart bijvoeglijk naamwoord
-
hart bijvoeglijk naamwoord
-
streng bijvoeglijk naamwoord
-
herb bijvoeglijk naamwoord
-
eisern bijvoeglijk naamwoord
-
gefühllos bijvoeglijk naamwoord
-
hörbar bijvoeglijk naamwoord
-
stahlhart bijvoeglijk naamwoord
-
eisenstark bijvoeglijk naamwoord
-
-
loud (aloud; clamorous; loudly; noisy; boisterous; out loud)
lauthals; aus voller Kehle; lautstark; geräuschvoll; aus vollem Halse-
lauthals bijvoeglijk naamwoord
-
aus voller Kehle bijvoeglijk naamwoord
-
lautstark bijvoeglijk naamwoord
-
geräuschvoll bijvoeglijk naamwoord
-
aus vollem Halse bijvoeglijk naamwoord
-
-
loud (uproarious; shouting; screaming; noisy)
-
loud (boastful; lah-di-dah; flaunting; overweening; haughty)
auffallend; auffällig; lautstark; hochmütig; lauthals; aufgeblasen; aufgebläht; aufschneiderisch; hoffärtig-
auffallend bijvoeglijk naamwoord
-
auffällig bijvoeglijk naamwoord
-
lautstark bijvoeglijk naamwoord
-
hochmütig bijvoeglijk naamwoord
-
lauthals bijvoeglijk naamwoord
-
aufgeblasen bijvoeglijk naamwoord
-
aufgebläht bijvoeglijk naamwoord
-
aufschneiderisch bijvoeglijk naamwoord
-
hoffärtig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor loud:
Verwante woorden van "loud":
Synoniemen voor "loud":
Antoniemen van "loud":
Verwante definities voor "loud":
Wiktionary: loud
loud
loud
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• loud | → laut | ↔ luid — veel lawaai producerend |
• loud | → laut; erhaben; Hoch-; hoch; oben | ↔ haut — Qui élever. — note Par opposition à bas et à petit, en parlant d’un objet considérer par rapport à tous les autres objets du même genre, ou seulement par comparaison à un ou à plusieurs autres. |
• loud | → laut | ↔ sonore — Qui rendre un son. |